Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/4.5.2.5
4.5.2.5 Ongevraagde commerciële communicatie
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443323:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Sanctiebesluit 23 april 2008 inzake UPC, CA/NCB/17. Zie voor dit besluit par. 4.5.2.4, nr. 1.
Sanctiebesluit 4 december 2008 inzake Pretium Telecom B.V., CA/NB/22/200. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.2.4, nr. 3.
Rb. Rotterdam 4 mei 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ3528.
CBb 25 augustus 2015, ECLI:NL:CBB:2015:278.
Sanctiebesluit 5 december 2008 inzake Realtonekado.nl, CA/NCB/137/135.
Sanctiebesluit 6 september 2010 inzake Nederlandse Energie Maatschappij, CA/NB/527/29. Zie voor dit besluit ook par. 4.5.3.2, nr. 2 en 4.5.3.4, nr. 1.
Zie overweging 8.6.2.
Sanctiebesluit 30 april 2015 inzake Lecturama, ACM/DJZ/2015/202277_OV. Zie ook par. 4.5.3.3, nr. 16.
Artikel 7:46h (oud) BW bevat voorschriften omtrent ongevraagde commerciële communicatie met het oog op de totstandkoming van een koop op afstand. Het eerste lid bepaalt dat de identiteit van de verkoper en het commerciële oogmerk van de communicatie op duidelijke en begrijpelijke wijze dienen te worden meegedeeld. In lid 4 wordt aangegeven dat dit ook bij elektronische berichten dient te worden vermeld. Op grond van het tweede lid dient voor het benaderen van natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf voorafgaande toestemming te worden verkregen. Deze bepaling is ex artikel 7:46i (oud) BW ook van toepassing op overeenkomsten tot het verrichten van diensten.
(1) UPC Nederland
Casus. UPC heeft, zoals hierboven reeds beschreven, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 april 2007 een groot aantal abonnees van analoge televisie benaderd voor de verkoop van een abonnement op digitale televisie.1 Hierbij gebruikte Upc colportage en telefonische verkoopmethoden. De telefoongesprekken beginnen over het algemeen met de vraag ‘mag ik u iets leuks aanbieden’. Vervolgens worden er nog enkele vragen gesteld over televisiekijken, waarna de vraag volgt of men gratis kennis wil maken met digitale televisie. Deze gratis kennismaking houdt een abonnement in met drie maanden gratis kijken.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt dat het commerciële oogmerk niet wordt vermeld zoals dat op grond van artikel 7:46h lid 1 juncto 7:46i lid 1 (oud) BW vereist is. Er wordt een boete opgelegd van € 45.000.
(2) Pretium
Casus. Pretium Telecom2 is na het vrijgeven van de vastnetabonnementen door de invoering van de zogenaamde WLR, zich gaan begeven op de markt voor vaste telefoonabonnementen. Via telemarketing probeerde Pretium nieuwe klanten te werven. Pretium deelde bij deze telefoongesprekken haar identiteit noch het commerciële oogmerk mee.
Besluit en bezwaar. De Consumentenautoriteit oordeelt dat onvoldoende duidelijk was voor consumenten dat zij een nieuwe overeenkomst met een nieuwe partij afsloten. Voor de overtreding van artikel 7:46h lid 1 juncto 7:46i lid 1 (oud) BW krijgt Pretium een boete van € 45.000 opgelegd. Eveneens wordt er een last onder dwangsom opgelegd. Na de bezwaarprocedure blijft het besluit ongewijzigd in stand.
Beroep. De rechtbank stelt vast dat de begrippen ‘identiteit van de verkoper’ en ‘het vermelden van het commerciële kenmerk’, in artikel 7:46h lid 1 (oud) BW in onderlinge samenhang dienen te worden bezien.3 De rechtbank oordeelt dat de opgelegde last onder dwangsom inhoudende dat ‘indien er bij de consument verwarring ontstaat over deze identiteit of over de gedane commerciële mededeling, deze verwarring door de callcentermedewerker wordt weggenomen’, verder gaat dan voor het herstel van de overtreding noodzakelijk is en voor dat deel dan ook niet opgelegd had mogen worden. De bepaling gaat niet zover dat de callcentermedewerker er voor dient te zorgen dat de consument de mededeling ook begrijpt. Op dit punt vernietigt de rechtbank het besluit. Voor het overige laat de rechtbank de boete en de last onder dwangsom in stand.
Hoger beroep. Het CBb volgt de rechtbank niet in de uitleg dat de begrippen ‘identiteit van de verkoper’ en ‘commerciële oogmerk’, in onderlinge samenhang dienen te worden bezien. De enkele vermelding van de bedrijfsnaam is niet zonder meer voldoende voor de bekendmaking van de identiteit, zeker gezien de geringe naamsbekendheid van Pretium.4 De verlaging door de rechtbank in verband met de uitlating van medewerkers in het televisieprogramma Kassa met 25% acht de rechtbank te hoog. 5% doet meer recht aan de situatie evenals een verlaging van 30% wegens overschrijding van de redelijke termijn. De boete komt uit op € 32.750. Het besluit met de last onder dwangsom is, aldus het CBb, door de rechtbank terecht gedeeltelijk vernietigd.
(3) OX-2 International
Casus. OX-2 International benadert consumenten via de MSN-vriendenlijst van andere consumenten.5 Het lijkt hierbij alsof deze reclame berichten van een bekende afkomstig is en er een cadeau wordt aangeboden. De werkelijkheid is echter dat degene die een gratis ringtone wil krijgen of een prijs wil winnen, een betaald sms-abonnement dient af te sluiten.
Besluit. Door de ontvangers was geen toestemming verleend. Dat derden hun MSN-lijst indirect ter beschikking stelden doet hier niet aan af. In strijd met artikel 7:46h lid 2 (oud) BW heeft OX-2 International geen toestemming gekregen van de geadresseerden. Evenmin is, in strijd met artikel 7:46h lid 4 sub a BW, de identiteit genoemd. Samen met artikel 3:15e lid 1 sub a, b, c en d (oud) BW krijgt OX-2 International een boete van € 65.000 opgelegd voor overtreding van artikel 7:46h lid 2 en 4 sub a (oud) BW.
(4) NEM
Casus. De Nem probeerde, na de liberalisatie van de energiemarkt, nieuwe klanten te werven voor gas en elektriciteit.6 Dit gebeurt door middel van cold calling, endorsed calling en special calling. Bij cold calling wordt gerefereerd aan het voorrecht van het wonen in een bepaalde wijk waardoor er een speciaal aanbod zou gelden. Bij endorsed calling en special calling wordt niet de eigen identiteit genoemd maar de identiteit van de huidige leverancier.
Besluit. De Consumentenautoriteit oordeelt dat artikel 7:46h lid 1 (oud) BW is overtreden doordat de identiteit en het commerciële oogmerk onvoldoende duidelijk zijn vermeld. De boete bedraagt € 70.000.
Bezwaar en Beroep. In bezwaar en beroep wordt de bezwaren tegen de boete ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt in beroep nog dat het standpunt van de Nem, dat deze informatie ook tijdig is als deze vertrekt wordt bij het welkomstpakket, binnen de bedenktijd, onjuist is. De bedenktijd is er niet voor bedoeld om dergelijke verplichtingen na te komen.7
(5) Lecturama
Casus. Lecturama biedt via telemarketing, per post en internet hobby- en verzamelpakketen aan. Lecturama maakt gebruik van call-centers. In de instructies staat dat niet teveel over de vervolgzendingen gesproken mag worden. Lecturama hanteert koude en warme scripts. Het warme script is naar aanleiding van een enquête. De vraag is of het commerciële oogmerk vroeg genoeg duidelijk is gemaakt.
Besluit. De ACM stelt vast dat de gebruikte scripts commercieel van oogmerk zijn. Dit oogmerk wordt echter niet duidelijk aan het begin van het gesprek meegedeeld zoals is vereist op grond van artikel 7:46h BW (oud). Pas met het doorlopen van het hele script kan de consument er achter komen dat het om een commercieel gesprek gaat. De ACM legt een boete van € 70.000 op voor overtreding van artikel 7:46h lid 1 (oud) BW.8
Commentaar. De opzet van Lecturama is om het voor de consument zo onduidelijk mogelijk te maken. Dit staat namelijk in de instructies aan het callcenter. Hiervoor zijn de boetes bedoeld.
Afronding
Met betrekking tot artikel 7:46h (oud) BW heeft de ACM een aantal besluiten genomen. Alleen naar aanleiding van het besluit inzake NEM is er beroep aangetekend. In beroep zijn de aangevoerde gronden tegen deze boete echter ongegrond verklaard.