Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/6.10.2
6.10.2 Samenstelling rechterlijk college
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS300103:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
In EHRM 23 juni 1981, Le Compte, Van Leuven en De Meyere, serie A, vol 43, ging het onder meer om de objectieve onpartijdigheid van een medisch tuchtcollege dat voor de helft uit artsen en voor de helft uit rechters bestond. De rechterlijke component van het college was voldoende voor het Europees Hof om gebrek aan onpartijdigheid niet te vrezen (§ 32).
EHRM 8 juli 1986, Lithgow, serie A, vol 102, § 202 en EHRM 22 juni 1989, Langborger, serie A, vol 155, § 35. In EHRM 25 november 1993, Holm, serie A, vol 279, § 31-33, werd, ondanks de wettelijk ingebouwde waarborgen bij benoeming van een aan het gerecht verbonden jury (die zich i.c. moest uitspreken over de al dan niet onrechtmatige boekpublicatie door een links georiënteerde schrijver c.q. uitgeverij over de vermeende fascistische geneigdheid/activiteit van de heer Holm), geoordeeld dat bepaalde juryleden van socialistische signatuur te zeer politieke banden vertoonden met één der partijen (namelijk de schrijver c.q. de uitgeverij) en dat op die grond de vrees van de heer Holm voor het ontbreken van objectieve onpartijdigheid gerechtvaardigd was.
Zie de opinie van de ECRM opgenomen in EHRM 23 mei 1991, Oberschlick, serie A, vol 204, p. 23, 49 e.v. en haar opinie in EHRM 25 februari 1992, Pfeifer en Plankl, serie A, vol 227, p. 25, § 63.
Voor de objectieve onpartijdigheid is voorts van belang geacht op welke wijze de leden van de betreffende rechterlijke instantie zijn benoemd c.q. hoe het rechterlijk college is samengesteld. Nagegaan wordt in hoeverre de samenstelling niet dusdanig is dat over het geheel genomen van een objectief onpartijdig college kan worden gesproken.1 Daarnaast wordt erop gelet of de wijze van benoeming kan leiden tot een ongeoorloofde band van de geschilbeslechter(s) met (één der) partijen.2 Met name is ook acht geslagen op het feit of de benoeming berustte op de wet.3
Wat de benoeming aangaat hoeft voor het ontbreken van objectieve onpartijdigheid van Nederlandse civiele rechters niet gevreesd te worden. Hun benoeming is gebaseerd op een wettelijke regeling (zie uitgebreider hiervoor par. 6.5.1). Een gevaar voor ongeoorloofde banden met partijen draagt deze regeling niet in zich. Anderzijds bestaat er in Nederland niet, zoals in Duitsland, een systeem van een gesetzlicher Richter (i.e. een systeem waarbij door/via de wet een rechter wordt aangewezen voor de behandeling van een bepaalde zaak); de interne distributie van zaken verloopt in Nederland op een flexibele (men kan ook zeggen: diffuse) wijze.