RvdW 2018/210
Ontneming, wederrechtelijk verkregen voordeel uit medeplichtigheid aan oplichting. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 23-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:86
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 januari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/01627 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:86, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1483, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2017
Essentie
Ontneming, wederrechtelijk verkregen voordeel uit medeplichtigheid aan oplichting. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
23 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/01627 P
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 15 maart 2016, nummer 22/002821-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1.
Bij uitspraak van 15 maart 2016 heeft het gerechtshof Den Haag het door de betrokkene wederrechtelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.