NJ 2021/41
Ondernemingsrecht. Procesrecht. Verzoek onmiddellijke voorziening, inhoudende bevel tot afgeven ‘witness statement’ door bestuurder/aandeelhouder in buitenlandse procedure. Uitdrukkelijke wettelijke grondslag vereist?
Hof Amsterdam (OK) 08-01-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:296
- Instantie
Hof Amsterdam (OK)
- Datum
8 januari 2020
- Magistraten
Mrs. A.J. Wolfs, C.C. Meijer, J. den Boer, F. van der Wel, P.G. Boumeester
- Zaaknummer
200.183.207/04 OK
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253925:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2020:297, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 08‑01‑2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:296, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 08‑01‑2020
- Wetingang
Art. 2:349alid 2 BW; art. 173 Rv
Essentie
Ondernemingsrecht. Procesrecht. Verzoek onmiddellijke voorziening, inhoudende bevel tot afgeven ‘witness statement’ door bestuurder/aandeelhouder in buitenlandse procedure. Uitdrukkelijke wettelijke grondslag vereist?
Samenvatting
Een bevel een ingezetene die naar Nederlands burgerlijk procesrecht als partijgetuige moet worden aangemerkt, een verklaring ten behoeve van een buitenlandse procedure te laten afleggen, behoeft een expliciete wettelijke grondslag. Alleen dat waarborgt dat alle (soms tegenstrijdige) belangen van de verschillende betrokkenen, hun (grond-)rechten en de toepasselijke fundamentele rechtsbeginselen op evenwichtige wijze worden afgewogen bij de vraag onder welke omstandigheden een dergelijke verplichting geldt en aan welke beperkingen deze onderhevig is.
Partij(en)
De besloten vennootschap met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.