Einde inhoudsopgave
De faillissementspauliana (O&R nr. 75) 2012/2.2.2
2.2.2 Beperkt tot rechtshandelingen...
mr. R.J. van der Weijden, datum 26-10-2012
- Datum
26-10-2012
- Auteur
mr. R.J. van der Weijden
- JCDI
JCDI:ADS374710:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Voetnoten
Voetnoten
Zie Van der Feltz I, p. 432, 445 en 449.
Zie Van der Feltz I, p. 439.
Van der Feltz I, p. 441-442.
Zie Van der Feltz I, p. 442 en 456.
Vgl. ook Ankum 1962-11, p. 116, voetnoot 1. Zie anders Polak/Polak 1960, p. 123, die uit deze aanpassing afleidt dat ook feitelijke handelingen met de faillissementspauliana kunnen worden aangetast.
Van der Feltz I, p. 445.
Zie Van der Feltz I, p. 458.
Dit leidt voor de faillissementspauliana niet tot een verschil ten opzichte van het oude recht. Zowel onder het oude als het huidige recht is de rechtshandeling gewoon geldig totdat in of buiten rechte een beroep op de faillissementspauliana wordt gedaan, vgl. Hijma 1988, p. 228 en Asser/Hartkamp 4-11 (1993), nr. 449 en 469. Anders Ankum 1962-11, p. 187-188 die ervan uitgaat dat voor 'vernietiging' steeds een rechterlijk vonnis nodig is.
Parl. Gesch. Wijziging Rv e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 391.
Zie Parl. Gesch. Wijziging Rv e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 398.
In de oorspronkelijke tekst van de regeling van de faillissementspauliana was bepaald dat onder de daarin genoemde omstandigheden de nietigheid kon worden ingeroepen van door de schuldenaar verrichte 'handelingen' (art. 42 Fw), door de schuldenaar gedane 'schenkingen' (art. 44 Fw (oud)), dan wel 'de voldoening, door den schuldenaar, aan eene opeischbare schuld' (art. 47 Fw).1 Over de reikwijdte van de twee laatstgenoemde categorieën handelingen heeft de wetgever zich nauwelijks uitgelaten.2 Wel heeft hij enige aandacht besteed aan de vraag wat onder 'handelingen' als bedoeld in art. 42 Fw is begrepen. Aanvankelijk merkte de minister hierover op dat het 'geheel onverschillig' is waaruit deze handeling bestaat of van welke aard zij is.3 Op de vraag uit de Tweede Kamer of onder een 'handeling' ook een niet-handelen is begrepen, antwoordde hij echter:
"Het "niet handelen" valt niet onder art. 42. Onnodig is het ook, het daaronder te brengen. Eenvoudige verzuimen onder het bereik der Pauliana te brengen, kan niemand verlangen. Opzettelijke verzuimen, met het doel de schuldeischers te benadeelen, zullen niet licht voorkomen. Art. 182 Burgerlijk Wetboek wordt in den regel uit onkunde of slofheid overtreden.4
Een nalaten kan volgens de wetgever dus niet met de faillissementspauliana worden bestreden. Of de wetgever met 'handelingen' in art. 42 Fw alleen rechtshandelingen heeft bedoeld, volgt niet expliciet uit de parlementaire geschiedenis. In het ontwerp van art. 42 e.v. Fw werd nog zowel van 'handelingen' (art. 42 Fw) als van 'rechtshandeling(en)' (art. 43 en 51 lid 1 Fw) gesproken.5 In de definitieve wettekst is uiteindelijk gekozen voor 'handelingen'. Het lijkt er echter op dat de wetgever met deze aanpassing geen verschil in toepassingsbereik heeft beoogd.6 Zo antwoordde de minister op de vraag uit de Tweede Kamer, waarom in het ontwerp van art. 43 Fw van 'rechtshandelingen' en niet - evenals in het ontwerp van art. 42 Fw - van 'handelingen' wordt gesproken slechts:
"Wat de terminologie betreft wordt toegestemd, dat, nu in art. 42 van "handelingen" wordt gesproken, het beter is zich aan deze uitdrukking te houden.7
Op de wijziging van 'rechtshandeling' in 'handeling' in het ontwerp van art. 51 lid 1 Fw wordt zelfs in het geheel geen toelichting gegeven.8
Met de invoering van het thans geldende Burgerlijk Wetboek in 1992 heeft de Faillissementswet een aantal - voornamelijk redactionele - wijzigingen ondergaan. Voor de regeling van de faillissementspauliana heeft dit er onder meer toe geleid dat in art. 42 Fw nu wordt gesproken van de 'vernietiging' van 'rechtshandelingen' in plaats van 'de nietigheid inroepen' van 'handelingen'.9 Art. 42 Fw is hiermee wat terminologie betreft aangepast aan de actio Pauliana buiten faillissement, die in het huidige Burgerlijk Wetboek is ondergebracht in titel 3.2 BW ("Rechtshandelingen").10 Daarnaast volgt hetgeen met betrekking tot 'schenkingen' was geregeld in art. 44 (oud) en 46 (oud) Fw vanaf 1992 uit art. 42 lid 1 en 3 Fw. In laatstgenoemde bepalingen wordt niet meer gesproken van 'schenkingen', maar van 'rechtshandelingen om niet'. Ook in art. 51 lid 1 en lid 3 Fw wordt thans de aanduiding 'rechtshandeling' gebruikt. Over de reikwijdte van het begrip 'rechtshandelingen' in art. 42 Fw merkt de wetgever op:
"Aandacht verdient ook dat artikel 42 in de thans voorgestelde tekst spreekt van "rechtshandeling". Feitelijke handelingen kunnen dus geen aanleiding voor een beroep op dit artikel zijn, zulks in afwijking van wat in het huidige recht soms wordt geleerd. (...) Zijn door feitelijke handelingen baten aan de boedel onttrokken dan zal de oplossing in bepalingen als de artikelen 6.3.1.1 en 6.4.3.1 nieuw BW moeten worden gezocht."11
Volgens de wetgever was het niet nodig art. 47 Fw bij de invoering van het huidige Burgerlijk Wetboek ingrijpend te wijzigen, omdat deze bepaling ziet op de vernietiging van verplicht verrichte rechtshandelingen en daarmee buiten het terrein van art. 3:45 e.v. BW valt.12 In art. 47 Fw wordt daarom nog steeds gesproken van 'de voldoening door de schuldenaar aan een opeisbare schuld' en niet bijvoorbeeld van 'een rechtshandeling die de schuldenaar verplicht heeft verricht'. Art. 47 Fw is slechts in die zin aan de terminologie van het Burgerlijk Wetboek aangepast dat thans niet meer van 'de nietigheid (...) ingeroepen' wordt gesproken, maar van 'vernietigd'.