RvdW 2022/687
Nadere precisering shockschade. Toewijzing shockschade niet onjuist.
HR 28-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:958
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C.E. du Perron, M.J. Borgers, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
21/00112
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:958, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:255, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2021
- Wetingang
Essentie
Nadere precisering shockschade door Hoge Raad. Gelet op de vaststellingen van het hof geeft de toewijzing van de vordering van shockschade geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting. Dat de benadeelde partij pas op een later moment met de gevolgen van het feit is geconfronteerd en dat die confrontaties niet onverhoeds en ook niet onvermijdbaar waren, doet hier niet aan af.
Samenvatting
De Hoge Raad preciseert eerdere rechtspraak (zoals NJ 2002/240 en NJ 2022/179) over shockschade. Iemand die een ander doodt of verwondt kan ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie de confrontatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.