Voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht (Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht)
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 30-01-2024
De Gerechtsdeurwaarderswet wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
- f.
het opmaken van een proces-verbaal, bestemd om in procedures voor de burgerlijke rechter tot bewijs te dienen van de daarin door de gerechtsdeurwaarder persoonlijk waargenomen feiten.
- B.
Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De kennisgeving gaat vergezeld van alle gegevens die voorzienbaar van belang zijn voor de beoordeling of het verrichten van de ambtshandeling in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat en waarover de gerechtsdeurwaarder redelijkerwijs kan beschikken.
- 2.
Aan het zevende lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De procedure wordt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingesteld binnen veertien dagen na de dag waarop de gerechtsdeurwaarder de aanzegging heeft ontvangen, bedoeld in het tweede lid. De bij de kennisgeving verstrekte gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden bij het begin van de procedure in het geding gebracht.
- C.
In artikel 20, derde lid, onderdeel e, vervalt: van stoffelijke aard.