NJB 2021/3186
Rechtsmiddelenverbod. Relatieve bevoegdheid. Ambtshalve beslissing van de eerste rechter over zijn relatieve bevoegdheid. De rechter in Groningen oordeelt over onderbewindstelling van de goederen van iemand die in Limburg woont. Hoge Raad: Ook in het geval dat de rechter ambtshalve, al dan niet uitdrukkelijk, heeft geoordeeld dat hij relatief bevoegd is, is geen hogere voorziening toegelaten.
HR 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1770
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 november 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00207
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1770, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:459, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
Rechtsmiddelenverbod. Relatieve bevoegdheid. Ambtshalve beslissing van de eerste rechter over zijn relatieve bevoegdheid. De rechter in Groningen oordeelt over onderbewindstelling van de goederen van iemand die in Limburg woont. Hoge Raad: Ook in het geval dat de rechter ambtshalve, al dan niet uitdrukkelijk, heeft geoordeeld dat hij relatief bevoegd is, is geen hogere voorziening toegelaten.
Uitspraak
De moeder, adv. mr. F.J. Fernhout, vs. de vader, de dochter en B, niet verschenen.
Feiten en procesverloop
De moeder en de vader zijn de ouders van de in 1993 geboren dochter. In 2012 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.