V-N 2024/12.10
Zonder overlegging dividendnota’s volgens A-G geen recht op teruggaaf dividendbelasting 2012-2014
HR (Parket) 02-02-2024, ECLI:NL:PHR:2024:164, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
2 februari 2024
- Zaaknummer
23/02607
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS946736:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:480, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:164, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑02‑2024
- Wetingang
art. 1 Wet DB 1965
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het juist met een goede procesorde strookt dat de vordering tot teruggaaf wordt afgewezen als X bij betwisting niets doet om aannemelijk te maken dat een recht op teruggaaf bestaat. Wie stelt, draagt bij betwisting het bewijsrisico.
Samenvatting
X is een Duits beleggingsfonds. Zij heeft geen vaste inrichting in Nederland voor de VPB en is verder in Nederland ook niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. Volgens X heeft zij recht op teruggaaf van ingehouden dividendbelasting over de (boek)jaren 2012-2014 omdat zij vergelijkbaar is met een fbi. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.