Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 04-12-1969
- Bronpublicatie:
14-09-1963, Trb. 1964, 186 (uitgifte: 30-12-1964, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-12-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-01-1970, Trb. 1970, 1 (uitgifte: 07-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Zodra twaalf der ondertekenende staten hun akten van bekrachtiging hebben nedergelegd, treedt dit Verdrag tussen hen in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van de twaalfde akte van bekrachtiging. Voor iedere staat die het Verdrag daarna bekrachtigt treedt het Verdrag in werking op de negentigste dag na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging.
2.
Zodra dit Verdrag in werking is getreden, wordt het door de Internationale Burgerlijke Luchtvaartorganisatie geregistreerd bij de Secretaris-Generaal der Verenigde Naties.