NJ 2014 /440
Natuurlijke verbintenis in samenlevingsovereenkomst omgezet in rechtens afdwingbare verbintenis; vordering man op vrouw voor uit privévermogen voldane aflossingen op hypotheek voor ‘gemeenschappelijke woning’?; onbegrijpelijk oordeel.
HR 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2931, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/04100
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS97124:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2931, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:425, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑07‑2013
- Wetingang
Art. 6:3 BW
Essentie
Natuurlijke verbintenis in samenlevingsovereenkomst omgezet in rechtens afdwingbare verbintenis; vordering man op vrouw voor uit privévermogen voldane aflossingen op hypotheek voor ‘gemeenschappelijke woning’?; onbegrijpelijk oordeel.
Het hof heeft als vaststaand aangenomen dat partijen de in de samenlevingsovereenkomst getroffen regeling beschouwden als voldoening aan een dringende verplichting van moraal en fatsoen, en dat partijen zijn overeengekomen om met betrekking tot de hierin genoemde kosten en goederen — waaronder de in art. 1 van de samenlevingsovereenkomst genoemde ‘gemeenschappelijke woning’ — de natuurlijke verbintenis om te zetten in een rechtens afdwingbare. Zonder nadere motivering is onbegrijpelijk op grond waarvan het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.