PJ 2016/109
Bewijslast verdeling bij dwaling over overeenkomst inzake verdeling pensioenrechten bij scheiding.
HR 10-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1136
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/01191
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Algemeen
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Pensioenen / Pensioensystematiek
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1136, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2015
- Wetingang
Art. 6:228 BW
Essentie
Bewijslast verdeling bij dwaling over overeenkomst inzake verdeling pensioenrechten bij scheiding.
Samenvatting
De man beroept zich op wederzijdse dwaling bij het aangaan van een overeenkomst inzake verdeling van pensioenrechten bij scheiding. Dat is een grond voor vernietiging, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken de wederpartij niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden. Dit laatste moet door de wederpartij, in casu de vrouw, worden gesteld en bewezen. Het hof is in rov. 4.12 kennelijk ervan uitgegaan dat het op de weg van de man lag om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.