NJB 2017/733:Deelneming aan een criminele of terroristische organisatie, art. 140 en art. 140a Sr: het uitgangspunt is dat daarvan slechts dan sprake kan zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en daarnaast een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk. Het vereiste van het behoren tot het samenwerkingsverband geldt ook voor de in art. 140 lid 4 Sr en art. 140a lid 3 Sr omschreven gedraging van het verlenen van geldelijke steun, zodat reeds het verlenen van geldelijke steun aan een organisatie als bedoeld in art. 140 en 140a Sr nog niet deelneming aan die organisatie oplevert. Opmerking verdient overigens dat de in art. 140 lid 4 en art. 140a lid 3 Sr omschreven gedragingen veelal zullen kunnen worden gerangschikt onder andere delictsomschrijvingen, zoals art. 289a lid 2 Sr of art. 421 Sr.