De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/6.9.5:6.9.5 Samenvatting
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/6.9.5
6.9.5 Samenvatting
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS382280:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
401. De samenhang tussen een principaal beroep en een incidenteel beroep heeft voor heel wat hoofdbrekens gezorgd. De Hoge Raad heeft drie regels gegeven waarmee onwenselijke en onbedoelde processuele verwikkelingen worden voorkomen. Ten eerste heeft hij beslist dat een incidenteel beroep dat is ingesteld binnen de termijn die geldt voor het zelfstandig instellen van een beroep, niet deelt in de eventuele niet-ontvankelijkheid van het principale beroep. Ten tweede heeft hij de regel aanvaard dat de omstandigheid dat het principaal beroep geen effect kan sorteren behoudens het geval dat dit te wijten is aan de nietigheid van de dagvaarding of de overschrijding van de beroepstermijn - niet in de weg staat aan ontvankelijkheid van een incidenteel beroep. Deze 'beperkte lotsverbondenheid' van het principaal en incidenteel beroep is blijkens de rechtspraak van de Hoge Raad ingegeven door de wens de gerechtvaardigde processuele belangen van gedaagde of verweerder te beschermen, alsmede door de nagestreefde hanteerbaarheid van het systeem, meer in het bijzonder het belang van een doelmatige procesvoering.
Ten derde heeft de Hoge Raad beslist dat in het geval het principaal beroep enkel is gericht tegen het vonnis voor zover gewezen in conventie of voor zover gewezen in reconventie, de wederpartij niettemin gerechtigd is incidenteel beroep in te stellen tegen het vonnis voor zover gewezen in het gedeelte van het vonnis dat niet is betrokken in het principaal beroep. Gezien de materiële samenhang die veelal tussen de eis in conventie en de eis in reconventie bestaat en gezien het daarmee samenhangende gevaar van het ontstaan van tegenstrijdige beslissingen, achtte de Hoge Raad dit uitgangspunt te verkiezen boven een beperking van de omvang van het incidenteel beroep tot de grenzen getrokken door het principaal beroep. Een even ruime opvatting van de mogelijkheden van het incidenteel beroep lijkt ook op haar plaats, in het geval dat een vergelijkbare kwestie zich voordoet naar aanleiding van een beroep gericht tegen een uitspraak in gevoegde zaken of een uitspraak waarin op verschillende zelfstandige vorderingen of verzoeken tussen dezelfde partijen is beslist.
402. Wordt tussentijds beroep ingesteld tegen een tussenuitspraak, dan brengen de regels van een goede procesorde niet mee dat de wederpartij genoopt is om harerzijds onmiddellijk incidenteel beroep tegen die uitspraak in te stellen, op straffe van verval van de mogelijkheid om later nog tegen die uitspraak beroep te kunnen instellen, tegelijk met het beroep tegen een later verschenen tussenuitspraak of tegelijk met het beroep tegen de einduitspraak.