Einde inhoudsopgave
Regeling aanvullende uitkering gemeentefonds
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
14-11-1996, Stcrt. 1996, 239 (uitgifte: 10-12-1996, regelingnummer: VFO93/4/U356)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-1996, Stcrt. 1996, 239 (uitgifte: 10-12-1996, regelingnummer: VFO93/4/U356)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Provinciefonds
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentefonds
1.
Bij het nemen van een besluit omtrent de verstrekking van een aanvullende uitkering aan de gemeente laten de ministers bij de bepaling van de financiële positie van de gemeente buiten beschouwing de besluiten van de gemeente, genomen na de indiening van de aanvraag, die:
- a.
leiden tot nieuwe lasten of tot verhoging van bestaande lasten of tot een verlaging van bestaande baten;
- b.
in de toekomst kunnen leiden tot nieuwe lasten of verhoging van bestaande lasten, verlaging van bestaande baten of de vermindering van het vermogen van de gemeente.
2.
De ministers kunnen afwijken van het eerste lid indien de gemeente het besluit neemt nadat de ministers te kennen hebben gegeven dat het besluit naar hun oordeel onontkoombaar en onuitstelbaar is en door de gemeente is voorzien van dekking.
3.
De ministers geven het in het tweede lid bedoelde oordeel op basis van een verzoek van de gemeente, dat hen bereikt door tussenkomst van gedeputeerde staten.