NJB 2013/2626
Retentierecht en oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening art. 310 Sr: door als heer en meester te beschikken over de weggenomen voorwerpen heeft verdachte gehandeld met voormeld oogmerk en daaraan doet in casu niet af dat hij zou hebben gehandeld met de bedoeling die ander te bewegen tot de nakoming van een op hem rustende verplichting.
HR 26-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1426
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 november 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
13/01424
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1426, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1374, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2013
- Wetingang
(Sr art. 310)
Essentie
Retentierecht en oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening art. 310 Sr: door als heer en meester te beschikken over de weggenomen voorwerpen heeft verdachte gehandeld met voormeld oogmerk en daaraan doet in casu niet af dat hij zou hebben gehandeld met de bedoeling die ander te bewegen tot de nakoming van een op hem rustende verplichting.
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens diefstal in de zin van art. 310 Sr omdat hij – kort gezegd – met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit dat pand heeft weggenomen foto’s en/of fotoboeken en administratie althans enig andere persoonlijke bescheiden en kleding, althans ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.