Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.3.3.2
6.3.3.2 Voorlopige of bewarende maatregel strekt tot het voeren van arbitraal geding?
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS503480:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 25 juli 1991 (Marc Rich/Società Italiana Impianti), NJ 1993, 554, m.nt. JCS.
HvJ EG 17 november 1998 (Van Uden Maritime/Deco-Line), NJ 1999, 339, m.nt. PV; in HvJ EG 25 juli 1991 (Marc Rich/Società Italiana Impianti), NJ 1993, 554, m.nt. JCS, r.o. 19 verwoordt het Hof van Justitie 'het geding bij de gewone rechter dat strekt tot het voeren van een arbitraal geding' als het geding bij de gewone rechter dat een arbitraal geding mogelijk maakt.
HvJ EG 25 juli 1991 (Marc Rich/Società Italiana Impianti), NJ 1993, 554, m.nt. JCS respectievelijk Rapport van P. SCHLOSSER, nos. 64-65.
HvJ EG 17 november 1998 (Van Uden Maritime/Deco-Line), NJ 1999, 339, m.nt. PV, r.o. 33.
Zie H. VAN HourrE, Why Not Include Arbitration in the Brussels Jurisdiction Regulation?, Arbitration International 2005, blz. 516; ik ben geneigd dit geding aan te merken als een geding tot het voeren van een arbitraal geding dit ook omdat kan worden verdedigd dat 'een geding strekkende tot het voeren van een arbitraal geding' ruim moet worden uitgelegd (zie ook VAN Hou'rrE, a.w., blz. 519).
We zagen zojuist dat het Hof van Justitie in de zaak Marc Rich/Società Italiana Impianti heeft beslist dat het EEX buiten toepassing blijft als het geding bij de gewone rechter strekt tot het voeren van een arbitraal geding (zie 6.3.2).1 Vraag is of wij het geding bij de gewone rechter waarin een voorlopige of bewarende maatregel wordt gevraagd, als een geding strekkende tot het voeren van een arbitral geding mogen aanmerken en, zo ja, of de EEX-Verordening als gevolg daarvan buiten toepassing blijft.
In de zaak Van Uden Maritime/Deco-Line beslist het Hof van Justitie dat het geding bij de gewone rechter dat strekt tot een voorlopige of bewarende maatregel juist niet een geding is dat strekt tot het voeren van een arbitraal geding (als gevolg waarvan het EEX (geheel) buiten toepassing blijft):
’32 (...) Verder vallen buiten de werkingssfeer van het Executieverdrag procedures die dienstig zijn aan de arbitrageprocedure, zoals die voor de benoeming of wraking van arbiters, voor de bepaling van de plaats van de arbitrage en voor de verlenging van de termijn voor de uitspraak.
33 Dienaangaande zij evenwel vastgesteld, dat voorlopige maatregelen in beginsel niet strekken tot het voeren van een arbitrageprocedure, doch parallel aan een dergelijke procedure worden getroffen en een ondersteunende functie hebben. Zij hebben immers geen betrekking op arbitrage als zodanig, maar dienen ter bewaring van rechten van zeer onderscheiden aard. Of het Executieverdrag erop kan worden toegepast, wordt dus niet bepaald door de aard van die maatregelen, maar door de aard van de rechten die erdoor worden bewaard (zie arrest van 26 maart 1992, Reichert en Kockler, C-261/ 90, Jurispr. blz. 1-2149 (NJ 1996, 315; red.), punt 32)."2 [cursief toegevoegd]
Het Hof van Justitie overweegt daartoe dat voorlopige maatregelen in beginsel niet strekken tot het voeren van een arbitraal geding, doch parallel aan een dergelijk geding worden getroffen en een ondersteunende functie hebben.
Opmerking verdient dat SCHLOSSER in zijn toelichtende rapport op het EEX eigen terminologie gebruikt (zie voor dit rapport 6.3.1). Zo duidt hij een — wat het Hof van Justitie in de zaak Marc Rich/Società Italiana Impianti aanduidt met — geding tot het voeren van een arbitraal geding aan met een rechterlijk geding dat ten dienste staat van het arbitraal geding (zie 6.3.2).3 Wij zullen de terminologie van SCHLOSSER mijns inziens moeten vermijden omdat zij verwarring wekt. Het Hof van Justitie van Justitie gebruikt immers met "ten dienste staat van het arbitraal geding" vergelijkbare woorden (te weten: "ondersteunende functie"), doch duidt daarmee niet op een geding tot het voeren van een arbitraal geding (zoals SCHLOSSER), doch op het geding bij de gewone rechter parallel aan het arbitraal geding waarin een voorlopige of bewarende maatregel wordt gevraagd.4
Overigens zal de scheidslijn tussen een geding dat strekt tot het voeren van een arbitraal geding en een geding dat parallel loopt aan een arbitraal geding niet in alle gevallen scherp kunnen worden getrokken. Zo kan men zich afvragen waartoe wij een vordering rekenen die strekt tot een (een voorlopige maatregel inhoudende een) veroordeling van de wederpartij tot overlegging van bewijs aan het scheidsgerecht.5