Einde inhoudsopgave
Regeling politiehonden
Artikel 10 Examen geleider politiespeurhond
Geldend
Geldend vanaf 05-09-2008
- Bronpublicatie:
20-08-2008, Stcrt. 2008, 170 (uitgifte: 03-09-2008, regelingnummer: CS/CZW/WVOB)
- Inwerkingtreding
05-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-08-2008, Stcrt. 2008, 170 (uitgifte: 03-09-2008, regelingnummer: CS/CZW/WVOB)
- Vakgebied(en)
Politierecht (V)
Politierecht / Kwaliteitszorg
1.
De geleider speurhond menselijke geur wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd met betrekking tot:
- a.
zijn kennis met betrekking tot de veiligstelling van goederen en het afnemen van geurmonsters ten behoeve van een geuridentificatieproef;
- b.
de factoren die van invloed zijn op het functioneren van de politiespeurhond menselijke geur; en
- c.
de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.
2.
De geleider politiespeurhond verdovende middelen wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd met betrekking tot:
- a.
de bekende methoden van verbergen en verpakken van verdovende middelen;
- b.
de factoren die van invloed zijn op het functioneren van de politiespeurhond verdovende middelen;
- c.
de inhoud van de Opiumwet; en
- d.
de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.
3.
De geleider politiespeurhond explosieven wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd met betrekking tot:
- a.
de bekende methoden van plaatsen, verbergen en verpakken van explosieven, wapens en munitie;
- b.
de opslag en het vervoer van explosieven;
- c.
de factoren die van invloed zijn op het functioneren van de politiespeurhond explosieven;
- d.
de inhoud van de Wet wapens en munitie en de Wet gevaarlijke[lees: Wet vervoer gevaarlijke] stoffen; en
- e.
de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.
4.
De geleider politiespeurhond stoffelijke resten wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd met betrekking tot:
- a.
de theorie inzake het werken met een speurhond stoffelijke resten;
- b.
factoren die van invloed zijn op het functioneren van de politiespeurhond stoffelijke resten; en
- c.
toepasselijke bepalingen van het Wetboek van strafvordering en van de Wet op de lijkbezorging.
5.
De geleider van de politiespeurhond geld wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd over kennis van:
- a.
bankbiljetten;
- b.
de zoekmogelijkheden van de politiespeurhond geld;
- c.
het africhten van de politiespeurhond geld;
- d.
de inzetbaarheid van de politiespeurhond geld bij opsporingsonderzoeken;
- e.
de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.
6.
De examenvragen en de examenstof worden door de keuringscommissie voor de politiespeurhond in overeenstemming met de rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond vastgesteld.
7.
Indien het examen niet met goed gevolg wordt afgelegd, bestaat de mogelijkheid van maximaal twee herkansingen.