Rb. Zeeland-West-Brabant, 13-09-2022, nr. 02-330718-21
ECLI:NL:RBZWB:2022:5150
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
13-09-2022
- Zaaknummer
02-330718-21
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2022:5151, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13‑09‑2022; (Op tegenspraak)
ECLI:NL:RBZWB:2022:5150, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13‑09‑2022; (Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑09‑2022
Inhoudsindicatie
“Vrijspraak voor de handel in drugs en ketamine gelet op het ontbreken van wettig bewijs. SkyECC.”
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-330718-21 (hoofdzaak)
vonnis van de meervoudige kamer van 13 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992
wonende te [adres]
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 augustus 2022, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: 40 kilo MDMA heeft gekocht, vervoerd en voorhanden gehad, dan wel dat hij deze aankoop heeft voorbereid;
2: 300.000 xtc-pillen heeft verkocht;
3: 20 kilo ketamine en 125 stuks ketamine heeft afgeleverd en/of uitgevoerd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan. Zij baseert zich daarbij op de Sky ECC-berichten als opgenomen in het procesdossier. Met betrekking tot feit 2 refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie verzocht verdachte vrij te spreken nu uit de Sky ECC-berichten niet is gebleken dat de handel in ketamine heeft plaatsgevonden binnen de tenlastegelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het ontbreken van wettig bewijs nu de verdenkingen uitsluitend gebaseerd zijn op Sky ECC-berichten. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het beginsel van “equality of arms” is geschonden doordat de verdediging niet de mogelijkheid heeft gekregen de gehele dataset in te zien van het account dat aan verdachte is toegeschreven. Gelet op ontbreken van de context zouden de Sky ECC-berichten moeten worden uitgesloten van het bewijs, dan wel zeer terughoudend moeten worden geïnterpreteerd. Tot slot heeft de verdediging het voorwaardelijke verzoek gedaan de eerder afgewezen onderzoekswensen met betrekking tot de verkrijging van de Sky ECC-berichten opnieuw te beoordelen indien de rechtbank de berichten wenst te gebruiken voor het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Om tot een veroordeling voor de tenlastegelegde feiten te kunnen komen, moet er sprake zijn van wettig en overtuigend bewijs. Van wettig bewijs is sprake als er bewijsmiddelen zijn uit verschillende bronnen of als de bewijsmiddelen uit één bron worden ondersteund door andere feiten en omstandigheden. Uit die bewijsmiddelen moet de rechtbank vervolgens ook de overtuiging krijgen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Evenals de verdediging beschikt de rechtbank niet over de dataset met alle Sky ECC-berichten van het account 546TCH, zijnde het account dat aan verdachte wordt toegeschreven. Hierdoor kan zij de berichten in het procesdossier niet beoordelen in de context van andere berichten die door of aan het account zijn verstuurd. Het samenstellen van het procesdossier is een bevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie heeft er in deze zaak voor gekozen te volstaan met het toevoegen van specifieke delen van de dataset aan het procesdossier. De rechtbank kan hierdoor de verdenkingen tegen verdachte uitsluitend beoordelen aan de hand van deze selectie in het procesdossier.
De rechtbank stelt vast dat de verdenkingen tegen verdachte gebaseerd zijn op de in het procesdossier aanwezige Sky ECC-berichten. Deze berichten komen naar het oordeel van de rechtbank allemaal uit één bron, namelijk de gekraakte berichtendienst Sky ECC. Dat door het Openbaar Ministerie wordt verwezen naar meerdere chatsessies van het account [accountnummer] met verschillende andere gebruikers van Sky ECC maakt dit niet anders. In het procesdossier zijn geen bewijsmiddelen opgenomen die de inhoud van de berichten ondersteunen. Hierdoor is de inhoud van de berichten niet te toetsen. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor het wettige bewijs voor de tenlastegelegde feiten ontbreekt. Zij spreekt verdachte daarom vrij van alle tenlastegelegde feiten.
Gelet op voornoemd oordeel komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de herhaalde onderzoekswensen met betrekking tot de verkrijging van de Sky ECC-berichten.
5. De overwegingen omtrent het beslag.
5.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerp aan verdachte, aangezien het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
6. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. STK Computer (Omschrijving: _701028, Windows Microsoft);
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en mr. R.J.H. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 september 2022.
Mr. Van Kralingen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Uitspraak 13‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Afwijzing ontnemingsvordering gelet op de vrijspraak in de hoofdzaak
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-330718-21 (ontneming)
vonnis van de rechtbank d.d. 13 september 2022
in de ontnemingszaak tegen
[verdachten]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992
wonende te [adres]
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht
1. De procedure
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 augustus 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De behandeling van deze vordering vond gelijktijdig plaats met de behandeling van de hoofdzaak.
2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat betrokkene 300.000 xtc-pillen heeft verkocht en daarmee een voordeel heeft behaald ter hoogte van € 87.000,00. Dit bedrag is gebaseerd op het rapport van de politie met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel.
3. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de handel in xtc-pillen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Om die reden moet ook de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden afgewezen.
4. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft betrokkene bij vonnis van 13 september 2022 vrijgesproken van de handel in xtc-pillen gelet op het ontbreken van wettig bewijs. Hiermee is de basis onder de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel komen te vervallen. Nu niet wettig bewezen is dat betrokkene het feit heeft gepleegd, is ook niet aannemelijk geworden dat hij enig voordeel uit de handel in xtc-pillen heeft ontvangen. De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie afwijzen.
5. De beslissing
De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie d.d. 17 mei 2022, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en mr. R.J.H. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting op 13 september 2022.
Mr. Van Kralingen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.