Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/3.4.4.2
3.4.4.2 Indiening verzoekschrift per fax
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS381081:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
NJ 1993, 569 (HJS).
Zie HR 13 september 1988, NJ 1989, 12 (ThWvV).
Opgemerkt zij dat art. 429d (oud, thans 278 lid 2) Rv, dat de eis van ondertekening stelde, in deze bijstandsverhaalzaak ex art. 62-71a (oud) ABW niet rechtstreeks, maar analogisch werd toegepast.
Kritisch over de argumenten die in de rechtsliteratuur ter rechtvaardiging van de verplichte procesvertegenwoordiging worden aangedragen: Rutgers 1979, p. 3-12. Zie voorts over de wijze waarop de verplichte procesvertegenwoordiging onderdeel is gaan uitmaken van de huidige regeling van het burgerlijk procesrecht hfdst. 3, p. 99-150. Veel meer argumenten dan de vrees voor driftuitbarstingen en blijken van onkunde wanneer partijen zelf in hun zaken zouden procederen, vindt men in de wetsgeschiedenis niet. Rutgers concludeert dat aan de vastlegging van de regeling der verplichte procesvertegenwoordiging in het wetboek geen weldoordacht systeem ten gronde ligt en dat evenmin uit de wetsgeschiedenis duidelijk wordt welke criteria aan het al dan niet verplicht stellen van de procesvertegenwoordiging is getoetst (p. 150). Zie ook Quant 1995, i.h.b. p. 11-23.
Vgl. HR 16 februari 1996 (De Staat/K.), NJ 1997, 55 (HJS) en HR 30 december 1994, NJ 1995, 290.
Zie ook de annotatie van Hl Snijders bij de beschikking, die opmerkt dat de taak van onze Hoge Raad gelukkig nog steeds wordt bepaald door de behoeften in onze maatschappij.
HR 16 februari 1996, NJ 1997, 55 (HJS). Zie Kamerstukken II 1999/00, 26 855, nr. 3 (MvT) bij art. 13.14, p. 64.
Zo ook Wesseling-van Gent (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 33, aant. 5.
HR 21 april 1978, NJ 1979, 343.
122. Bij beschikking van 27 november 19921 heeft de Hoge Raad beslist dat een verzoekschrift ook per fax rechtsgeldig kan worden ingediend. De Hoge Raad overwoog:
'Een redelijke, met de voortgang van de communicatietechniek rekening houdende en met de eisen van een goede procesorde verenigbare wetstoepassing brengt mee dat, ingeval een naar behoren ondertekend verzoekschrift volledig, met de daarop zichtbare ondertekening, per fax wordt verzonden naar en ontvangen door de griffie van het gerecht waarbij het moet worden ingediend, de te ter griffie ingekomen faxkopie dient te worden aangemerkt als een naar behoren ondertekend verzoekschrift.'
In het cassatieberoep tegen de beslissing van de rechtbank dat het per fax toegezonden beroepschrift binnen de beroepstermijn per fax door de griffie was ontvangen en derhalve als tijdig ingediend had te gelden, betoogde verzoeker tot cassatie vergeefs dat een beroepschrift niet per fax kan worden ingediend, omdat een aldus ingediend beroepschrift geen originele handtekening draagt.
Eerder al had ook de strafkamer van de Hoge Raad aanvaard dat een schriftuur houdende de door een verdachte aangevoerde middelen van cassatie als bedoeld in art. 433 lid 2 (oud) Sv per fax werd ingediend.2 In de conclusie voor dat arrest had A-G Meijers nog overwogen dat er geen garantie is dat de op de fax afgedrukte handtekening inderdaad de handtekening is van de raadsman van wie het stuk afkomstig is. In zijn annotatie van het arrest vroeg Van Veen zich naar aanleiding van deze opmerking van de A-G af hoe de Hoge Raad kan weten dat dit wel zo is bij een door de raadsman op klassieke wijze ingediend schriftuur. De per fax-post verzonden brief is volgens hem "per definitie" gelijk aan het aan de machine toevertrouwde stuk.
123. De beslissing van de Hoge Raad verwondert niet. De eis dat het verzoekschrift is ondertekend3 dient zeker te stellen dat verzoeker zich door een procureur laat vertegenwoordigen. De belangen die de wetgever aldus wenst te beschermen, zijn de belangen die zijn gediend met de verplichte procesvertegenwoordiging.4 Deze belangen worden niet geschaad indien de verzoeker het originele, door zijn procureur ondertekende, verzoekschrift per fax ter griffie indient. Voorts valt niet in te zien welke andere procesrechtelijk te beschermen belangen door een indiening per fax geschaad zouden kunnen worden. In het bijzonder bestaat er, in geval het verzoekschrift een beroepschrift is, ook niet meer of minder duidelijkheid over de vraag of verzoeker wel tijdig in hoger beroep is gekomen, dan wanneer het beroepschrift per post wordt toegezonden of ter griffie door de procureur persoonlijk wordt ingediend. In alle gevallen geldt het tijdstip waarop het beroepschrift door de griffie wordt ontvangen, als het tijdstip waarop het is ingediend.5
De beschikking vormt een goed voorbeeld van de wijze waarop het in wettelijke bepalingen gestolde procesrecht in de rechtspraak aan nieuwe ontwikkelingen wordt aangepast.6 De Hoge Raad spreekt van een 'redelijke, met de voortgang van de communicatietechniek rekeninghoudende en met de eisen van een goede procesorde verenigbare wetstoepassing.' De eisen van een goede procesorde zijn in dit geval niet funderend voor het oordeel van de Hoge Raad, of althans slechts in zoverre funderend dat zij zich niet verzetten tegen de wetstoepassing die de Hoge Raad, gelet op de voortschrijdende communicatietechnieken, voorstaat.
124. Sedert de herziening van het procesrecht in 2002 komt in de wettelijke regeling van het burgerlijk procesrecht expliciet tot uitdrukking dat stukken ook per fax kunnen worden ingediend. Art. 33 Rv bepaalt dat stukken die door middel van faxapparatuur voor 24.00 uur van de laatste dag van een lopende termijn ter griffie zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend. Met deze bepaling heeft de wetgever de rechtspraak ten aanzien van de indiening van stukken per fax gecodificeerd. In het bijzonder had de wetgever daarbij het oog op de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak De Staat/K.7 In die uitspraak, die voortbouwt op de hierboven aangehaalde beschikking8, overwoog de Hoge Raad dat 'ervan mag worden uitgegaan dat op de griffies aanwezige faxapparaten in de regel voldoen aan de voorwaarde dat zij in staat zijn om dag en uur van ontvangst van de binnengekomen faxen zelfstandig en precies te registreren en dat daarom voor deze wijze van indienen ter griffie het beste wordt voldaan 'aan de eisen van rechtszekerheid en het niet verkorten van aan rechtzoekenden ter beschikking staande termijnen', indien wordt aanvaard dat de griffies van de gerechten het ontvangen van faxen na sluitingstijd mogelijk moeten maken, alsmede dat een per fax verzonden verzoekschrift dat blijkens de bedoelde zelfstandige registratie 'is begonnen binnen te komen vóór 24.00 uur op de laatste dag van de termijn', geldt als binnen deze termijn ter griffie ingediend.
De bepaling van art. 33 Rv kan dan ook worden beschouwd als een codificatie van de rechtspraak die gedeeltelijk op grond van de hierboven aangehaalde beschikking tot ontwikkeling is gekomen. Opgemerkt zij daarbij dat art. 33 Rv als algemene bepaling thans geldt ten aanzien van alle stukken die ter griffie van het gerecht worden ingediend, terwijl de beslissing van de Hoge Raad in die beschikking slechts de indiening van een verzoekschrift per fax betrof.
Door de voortschrijdende ontwikkeling van de communicatietechniek wordt thans de vraag relevant of ook een per e-mail aan de griffie toegezonden verzoekschrift, gelet op de eisen van een goede procesorde, kan gelden als een geldig ingediend verzoekschrift. Men onderscheide daarbij de toezending van een gescande versie van een papieren verzoekschrift, en de toezending van een verzoekschrift voorzien van een elektronische handtekening. In het eerste geval verschilt de situatie nauwelijks van een per fax toegezonden verzoekschrift. In het tweede geval kan de eis dat het verzoekschrift door een bevoegde procesvertegenwoordiger is ingediend worden gewaarborgd door de technologie van de elektronische handtekening. Ook is het daarbij goed mogelijk het tijdstip van ontvangst van het verzoekschrift te registreren en te controleren, en aldus tegemoet te komen aan het belang van de wederpartij bij wetenschap omtrent het tijdstip van indiening van het verzoekschrift. Daarom kan worden aangenomen dat deze wijzen van toezending ook zullen worden toegestaan, zodra de griffies voor de verwerking van aldus toegezonden verzoekschriften voldoende zijn toegerust.9
Overigens wordt ook de verzending per post aan de griffie aangemerkt als een geldige wijze van indiening, ook als het verzoekschrift is geadresseerd aan een door het gerecht aangehouden postbus.10 In de uitspraak Pennings/Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw11 overwoog de Hoge Raad dat verzending per post of fax naar hedendaagse opvattingen evengoed tot indiening van een verzoekschrift kan dienen als feitelijke aflevering aan het daartoe bestemde loket. Daarbij is het, aldus de Hoge Raad, aan de gerechten om hun griffie met het oog op de verzending van verzoekschriften per post en per fax zodanig in te richten dat óók ten aanzien van deze wijzen van indienen enerzijds in voldoende mate rekening wordt gehouden met de bij rechtszekerheid betrokken belangen van onder meer de wederpartij van de rechtzoekende, maar anderzijds de aan deze laatste ter beschikking staande termijnen niet worden verkort.