NJ 1936/159
Van een geschrift bedoeld ln art. 344, 5° Sv. behoeven niet alle onderdeelen van den inhoud in andere bewijsmiddelen steun te vinden. Schuld bij aanrijding.
HR 02-12-1935, ECLI:NL:HR:1935:218, m.nt. Prof. Mr. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 1935
- Magistraten
Mrs. Visser, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[02121935/NJ_1936-159]
- Noot
Prof. Mr. B.M. Taverne
- JCDI
JCDI:ADS129447:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:218, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑1935
- Wetingang
(Sr art. 307; Sv art. 344 lid 1 onder 5.)
Essentie
Van een geschrift bedoeld ln art. 344, 5° Sv. behoeven niet alle onderdeelen van den inhoud in andere bewijsmiddelen steun te vinden. Schuld bij aanrijding.
Samenvatting
Ten, onrechte meent req. bewijskracht te kunnen ontzeggen aan de mededeeling in het relaas van deskundigen Hust en Houben, dat het lijk van R. hun door den wachtmeester der K. M. is ter hand gesteld, nu onder de bewijsmiddelen overigens slechts voorkomt een verklaring van dien wachtmeester als getuige, dat hij het lijk van R. te Breda heeft overgegeven aan Dr. Hulst.
De bepaling van art. 344, 5° Sv. is niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.