JWB 2014/336
Verbintenissenrecht
HR 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2740
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 september 2014
- Zaaknummer
13/04274
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2740, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑06‑2013
- Wetingang
Art. 6:162-163 BW, 6:106 BW
Essentie
Verbintenissenrecht
Samenvatting
Casus
In deze zaak staat een door Nederlands recht beheerste vordering uit hoofde van onrechtmatige daad wegens het doen van een strafrechtelijke aangifte bij de Roemeense autoriteiten centraal. Verweerster vordert schadevergoeding van eiser op de grond dat de aangifte jegens haar valselijk is gedaan en dus onrechtmatig is. De rechtbank wijst de vordering af. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt eiser tot betaling van een bedrag van € 5.000,-- terzake van vergoeding van immateriële schade.
Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Voor wat betreft het eerste onderdeel van het cassatiemiddel oordeelt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.