AB 2015/254
Last onder dwangsom. Criterium gegronde vrees voor herhaling van de overtreding bij bevoegdheid tot het opleggen van een reguliere last onder dwangsom.
ABRvS 24-06-2015, ECLI:NL:RVS:2015:1955, m.nt. C.M.M. van Mil
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
24 juni 2015
- Magistraten
Mr. C.H.M. van Altena
- Zaaknummer
201409050/1/A1
- Noot
C.M.M. van Mil
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921389:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Inrichtingen en vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:1955, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 24‑06‑2015
- Wetingang
Art. 4:7 lid 1, 4:17 lid 1, 5:2, 5:7, 5:32a Awb; art. 2.1 lid 1 aanhef en onder c Wabo
Essentie
Toets aan het criterium of gegronde vrees voor herhaling van de overtreding bestaat voor de bevoegdheid tot het opleggen van een reguliere last onder dwangsom.
Samenvatting
Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2011 in zaak nr. 201103651/1/H2, wordt overwogen dat de rechtbank terecht heeft beoordeeld of gegronde vrees voor herhaling van de reinigingswerkzaamheden bestond en het college diende over te gaan tot oplegging van een last onder dwangsom. Naar het oordeel van de Afdeling heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.