Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/1071
Caribisch strafrecht. Mensenhandel. Uitbuiting is een impliciet bestanddeel van mensenhandel.
HR 08-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1572
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 november 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
21/03710
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1572, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:749, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2022
- Wetingang
Art. 2:239 aanhef en onder d en i SrC; art. 273f Sr
Essentie
Caribisch strafrecht. Mensenhandel. Uitbuiting is een impliciet bestanddeel van art. 2:239 lid 1 onder d en i SrC en moet uit de bewijsvoering blijken. Oogmerk tot uitbuiting is niet vereist.
Samenvatting
Voor de uitleg van art. 2:239 Wetboek van Strafrecht van Curaçao (SrC) kan worden aangesloten bij de uitleg van art. 273f Sr. Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van art. 2:239 lid 1, aanhef en onder d en i SrC, nu de in die bepaling bedoelde gedragingen pas dan als ‘mensenhandel’ kunnen worden bestraft als uit de bewijsvoering volgt dat is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.