JAR 2018/224
Artikel 81 RO. Matiging loonvordering is met voldoende terughoudendheid uitgeoefend (Arubaanse zaak).
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1094
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/04464
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1094, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:527, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑2018
- Wetingang
art. 7:680a BW
Essentie
Werknemer wordt op 27 oktober 2010 op staande voet ontslagen na een handgemeen tijdens werk. In eerste aanleg wordt het ontslag op staande voet vernietigd. De werkgever gaat vervolgens succesvol in hoger beroep. De werknemer stelt daarna cassatie in omdat het Hof haar oordeel had gebaseerd op redenen die niet in de ontslagbrief waren vermeld. De Hoge Raad vernietigd op die grond de beschikking van het Hof en verwijst het geding terug ter verdere behandeling en beslissing. Na de terugverwijzing heeft het Hof op 20 juni 2017 geoordeeld dat er geen sprake was van een dringende reden voor een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.