Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 9.26
Geldend
Geldend vanaf 26-09-2020
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 9.26 (oud) vernummerd tot 9.25a.
- Bronpublicatie:
24-09-2020, Stcrt. 2020, 49551 (uitgifte: 25-09-2020, regelingnummer: ACM/UIT/537989)
- Inwerkingtreding
26-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2020, Stcrt. 2020, 49551 (uitgifte: 25-09-2020, regelingnummer: ACM/UIT/537989)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de regionale netbeheerders dragen er zorg voor dat de mogelijkheid om bij lage frequentie automatisch verbruik te ontkoppelen, als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, vanaf 18 december 2022 geactiveerd wordt bij de volgende frequentiedrempelwaardes en met de bijbehorende gespecificeerde hoeveelheden:
- a.
bij 49,0 Hz een hoeveelheid nettoverbruik ter grootte van 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;
- b.
bij 48,8 Hz aanvullend op de in onderdeel a bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;
- c.
bij 48,6 Hz aanvullend op de in onderdeel a en b bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;
- d.
bij 48,4 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met c bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;
- e.
bij 48,2 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met d bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;
- f.
bij 48,0 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met e bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op:
- a.
aangeslotenen die beschikken over een verbruiksinstallatie of een gesloten distributiesysteem, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet, waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) van toepassing is;
- b.
aangeslotenen die beschikken over een verbruiksinstallatie of een gesloten distributiesysteem, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet, waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) niet van toepassing is, maar waaromtrent de aangeslotene met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is overeengekomen om aan de uitvoering van dit artikel mee te werken.
3.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bepaalt in 2020 en vervolgens tenminste eenmaal per vijf jaar voor elke in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotene en voor zichzelf het procentuele aandeel in de totale belasting:
- a.
voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet door het quotiënt te nemen van de som van het ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar die niet actief meewerken aan de in het eerste of tweede lid bedoelde regeling en het totaal van de ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar;
- b.
voor de overige aangeslotenen door het quotiënt te nemen van het op diens aansluiting(en) opgetreden maximale nettoverbruik in het voorgaande jaar en het totaal van de ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar;
- c.
in afwijking van onderdeel b voor een regionale netbeheerder op wiens distributienet een ander distributienet is aangesloten dat niet rechtstreeks is aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet door het overeenkomstig onderdeel b voor zijn net bepaalde procentuele aandeel in de totale belasting te verminderen met het voor de op zijn net aangesloten distributienetten bepaalde procentuele aandeel.
4.
De instelling van de in het eerste lid bedoelde functionaliteit en de bepaling van de af te schakelen aansluitingen of netdelen vindt plaats door middel van het volgende rekenalgoritme:
- a.
de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verdeelt de opgetreden maximale totale belasting van het voorgaande jaar over de in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen en zichzelf overeenkomstig de verdeelsleutel uit het derde lid;
- b.
de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen verdelen de aan hen op grond van de onderdelen a tot en met f van het eerste lid toegerekende hoeveelheden nettoverbruik over de af te schakelen aansluitingen en netdelen alsof de afschakeling had plaatsgevonden op het moment van het maximale nettoverbruik op hun aansluitingen in het voorgaande jaar.
5.
Indien een in het eerste of tweede lid bedoelde netbeheerder of aangeslotene niet in staat is om de overeenkomstig het eerste lid bepaalde hoeveelheid nettoverbruik af te schakelen, ook al heeft deze aangeslotene de in het eerste lid bedoelde functionaliteit zodanig geïnstalleerd dat alle MS-richtingen waarachter zich een elektriciteitsproductie-eenheid met een maximumcapaciteit groter dan of gelijk aan 3 MW bevindt niet worden afgeschakeld, wordt de door deze aangeslotene niet afschakelbare hoeveelheid nettoverbruik door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet evenredig verdeeld over de overige in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen.
6.
Indien een in het tweede lid bedoelde aangeslotene, gelet op de aard en omvang van zijn installatie of net, niet kan voldoen aan de in het eerste lid genoemde gespecificeerde hoeveelheden per frequentiedrempelwaarde, kan de desbetreffende aangeslotene, eventueel in samenwerking met een of meer andere aangeslotenen, in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, uitvoering geven aan het eerste lid door toepassing van een deel van de in het eerste lid genoemde frequentiedrempelwaardes met daaraan aangepaste gespecificeerde hoeveelheden te ontkoppelen verbruik zodanig dat de som van de hoeveelheden minimaal 45% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotenen in de totale belasting bedraagt.
7.
De netbeheerder draagt er zorg voor dat een aangeslotene die beschikt over een aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet en die niet op grond van het tweede lid zelf uitvoering geeft aan de automatische ontkoppeling bij lage frequentie als bedoeld in het eerste en vierde lid en die door middel van vraagsturing een substantiële bijdrage levert aan de frequentiehandhaving, als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van de Verordening (EU) 2017/2196 (NC ER), bij de toepassing van de automatische ontkoppeling bij lage frequentie als bedoeld in het eerste en vierde lid, niet wordt afgeschakeld, dan wel ten behoeve van de afschakeling wordt ingedeeld in de als laatste afschakelende categorie waarin nog ruimte is, van de categorieën als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f.