AB 2014/434
Fiscale bevoegdhedenovereenkomst; competentieverdeling tussen belastingrechter en burgerlijke rechter.
HR 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7849, m.nt. P.J. Huisman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, C. Schaap, P.M.F. van Loon, R.J. Koopman, Th. Groeneveld
- Zaaknummer
11/05660
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- Noot
P.J. Huisman
- LJN
BZ7849
- JCDI
JCDI:ADS919586:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Verbintenissenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ7849, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ7849, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Fiscale bevoegdhedenovereenkomst; competentieverdeling tussen belastingrechter en burgerlijke rechter.
Samenvatting
De door de gemeente aangegane contractuele verplichting brengt mee dat het ter zake van de heffing bevoegde orgaan van de gemeente, de heffingsambtenaar, geen aanslagen in de precariorechten aan belanghebbende behoort op te leggen.
Legt de heffingsambtenaar in strijd met de overeenkomst toch een dergelijke aanslag op, en wenst belanghebbende dat de gemeente de overeenkomst op dit punt nakomt, dan dient zij zich, na eventueel bezwaar, te wenden tot de belastingrechter, als de rechter die bevoegd is ten aanzien van deze aanslag (vgl. HR 8 juli 2011, nr. 09/03160, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.