NJB 2013/1614
Faillissement. Bodemverhuurconstructie. Een bank zegt de kredietovereenkomst met een garagehouder op, huurt vanaf dezelfde dag de bedrijfsruimte van de garagehouder en neemt de aan haar stil verpande zaken in vuistpand. De garagehouder faillieert. De curator meent primair dat de huurovereenkomst paulianeus is en subsidiair dat de huurschuld van de bank niet verrekenbaar is. HR: 1. Pauliana. Feitelijke handeling. Het oordeel van het hof dat de omzetting in een vuistpand door een feitelijke handeling heeft plaatsgevonden, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het hof heeft met juistheid geoordeeld dat die feitelijke handeling buiten de reikwijdte van art. 42 Fw valt. 2. Verrekening. De verplichting tot huurbetaling is een schuld van de bank zelf, waarop art. 54 Fw geen betrekking heeft.
HR 21-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7199
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 juni 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, G. de Groot en M.V. Polak
- Zaaknummer
12/00850
- LJN
BZ7199
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ7199, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ7199, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2012
- Wetingang
(Fw art. 42, 47, 53, 54; BW art. 3:236 lid 1, 3:237 lid 1)
Essentie
Faillissement. Bodemverhuurconstructie. Een bank zegt de kredietovereenkomst met een garagehouder op, huurt vanaf dezelfde dag de bedrijfsruimte van de garagehouder en neemt de aan haar stil verpande zaken in vuistpand. De garagehouder faillieert. De curator meent primair dat de huurovereenkomst paulianeus is en subsidiair dat de huurschuld van de bank niet verrekenbaar is. HR: 1. Pauliana. Feitelijke handeling. Het oordeel van het hof dat de omzetting in een vuistpand door een feitelijke handeling heeft plaatsgevonden, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het hof heeft met juistheid geoordeeld dat die feitelijke handeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.