Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/7.3.3.2
7.3.3.2 Wie bepaalt het toepasselijk materieel recht?
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS507191:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook REDFERN & HUNTER, 3.98-3.100.
Vgl. idem REDFERN & HUNTER, 3.206-3.208.
Rb. Rotterdam 15 oktober 1993, S&S 1994, 80; zie in dezelfde zin GIULIANO-LAGARDE Report, MARIO GinTANo en PAUL LAGARDE, Report on the Convention on the law applicable to contractual obligations, PbEG 31 oktober 1980, C 282, blz. 0001-0050, Art. 3, no. 5: 'In the Federal Republic of Germany and in France the choice of applicable law by the parties can apparently be made even after the contract has been concluded, and the courts sometimes deduce the applicable law from the parties' attitude during the proceedings when they refer with clear agreement to a specific law. The power of the parties to vary the choice of law applicable to their contract also seems to be very widely accepted [...]. Case law in the Netherlands seems to follow the same line of interpretation [...].' [noten geschrapt].
Volgens art. 28 lid 1 en 2 Modelwet geldt grofweg hetzelfde, zij het dat bij gebreke van een rechtskeuze van partijen het scheidsgerecht volgens de regels van internationaal privaatrecht die het scheidsgerecht van toepassing acht, moet vaststellen welk materieel recht op het geschil van toepassing is.
SANDERS, Het nieuwe arbitragerecht, art. 1054, aant. 4, Arbitragerecht (VAN DELDEN), 7.7.3 en Burg. Rv. (SNIJDERS), art. 1054, aant. 3.
Burg. Rv. (SNIJDERS), art. 1054, aant. 3.
Vgl. STRIKWERDA, no. 168.
Indien het scheidsgerecht volgens de rechtsregels moet oordelen, kunnen partijen dienaangaande een rechtskeuze maken (art. 1054 leden 1 en 2 Rv).
Partijen kunnen de rechtskeuze opnemen in de overeenkomst tot arbitrage, doch noodzakelijk is dit niet. Zij kunnen ook afzonderlijk (en volgend) op de overeenkomst tot arbitrage een rechtskeuze doen (vgl. art. 3 Rome I-Vo).1 De rechtskeuze kan ook impliciet geschieden (vgl. wel ook art. 3 lid 1 Rome I-Vo).2 Zo kunnen partijen aan hun stellingen en weren rechtsgronden ten grondslag leggen van bepaald materieel recht:
’5.3. Murrayfield baseert haar vordering op een onrechtmatige daad. Blijkens haar stellingen acht zij ABC [Associated Bunkeroil Contractors] als leverancier aansprakelijk voor de schade welke veroorzaakt is door de stookolie welke ABC aan Gearbulk heeft geleverd. Pp. hebben zich er niet expliciet over uitgelaten door welk recht deze vordering wordt beheerst. Aangezien zij beide in hun conclusies veelvuldig verwijzen naar op toepassing van Nederlands recht gebaseerde jurisprudentie, houdt de Rb. het er voor dat zij impliciet voor toepasselijkheid van dat recht gekozen hebben. Het Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens produkten (Trb. 1974,
84) staat niet aan een rechtskeuze door pp. in de weg, zodat de Rb. Nederlands recht zal toepassen."3 [tekst toegevoegd]
Indien een rechtskeuze van partijen ontbreekt, beslist het scheidsgerecht volgens de rechtsregelen die het in aanmerking acht te komen (art. 1054 lid 2 Rv).4Het scheidsgerecht kan de beslissing inzake het toepasselijk materieel recht, al dan niet op verlangen van partijen, in een tussenvonnis opnemen (art. 1049 Rv).5 Indien partijen geen tussenvonnis terzake verlangen, kan het scheidsgerecht de beslissing in het (gedeeltelijk of geheel) eindvonnis opnemen. Mijns inziens zal het scheidsgerecht de genomen beslissing dan wel aan het begin van het geding aan partijen moeten voorleggen zodat partijen hun debat op het gekozen recht kunnen afstemmen.6
Partijen behouden het recht om, als zij het met de keuze van het scheidsgerecht niet eens zijn, alsnog een rechtskeuze te doen.7