RFR 2010, 67
Huwelijksvermogensrecht. Hoe moet een facultatief verrekenbeding worden uitgelegd? Is de toepassing ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Rb. Haarlem 12-01-2010, ECLI:NL:RBHAA:2010:BL0633
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
12 januari 2010
- Magistraten
Mrs. M. Flipse, R.M. Flohil, C.A.M. van de Rest-van der Heijden
- Zaaknummer
147244/08-2149
156978/09-1355
- LJN
BL0633
- JCDI
JCDI:ADS874355:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Financiële planning / Estate planning
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBHAA:2010:BL0633, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 12‑01‑2010
- Wetingang
BW art. 1:132, 6:248
Essentie
Huwelijksvermogensrecht.
Hoe moet een facultatief verrekenbeding worden uitgelegd? Is de toepassing ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Samenvatting
In het kader van hun echtscheiding twisten partijen over de betekenis van de volgende bepaling in hun huwelijkse voorwaarden: ‘Aan het einde van ieder kalenderjaar kunnen de echtgenoten tezamen voegen datgene, wat ieder van hen in het afgelopen jaar uit het in dat jaar door ieder van hen genoten inkomen heeft overgelegd. Het op deze wijze door gezamenlijke besparing verkregen bedrag zal door beide echtgenoten bij helfte worden verdeeld. (…)’
Rb.: Op grond van vaste jurisprudentie komt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.