Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 657 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
- a)
‘confiscatie’: een straf of maatregel opgelegd door een rechter na een procedure in verband met een of meer strafbare feiten, welke straf of maatregel leidt tot het definitief ontnemen van de beschikkingsmacht over goederen;
- b)
‘bevriezing’ of ‘inbeslagneming’: het tijdelijk verbieden van de overdracht, vernietiging, omzetting, vervreemding of verplaatsing van goederen of het tijdelijk aanvaarden van het beheer van of zeggenschap over goederen op basis van een door de rechter of andere bevoegde autoriteit afgegeven bevel;
- c)
‘hulpmiddelen’: alle goederen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een of meer strafbare feiten te begaan;
- d)
‘rechterlijke autoriteit’: een autoriteit die naar intern recht een rechter, rechtbank of openbaar aanklager is. Een openbaar aanklager wordt slechts als rechterlijke autoriteit beschouwd voor zover het interne recht dat bepaalt;
- e)
‘opbrengsten’: elk economisch voordeel middellijk of onmiddellijk voortvloeiend uit of verworven door middel van strafbare feiten of een geldsom die gelijkwaardig is aan dat economisch voordeel; het kan bestaan uit om het even welk goed als gedefinieerd in dit artikel;
- f)
‘goederen’: goederen van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die goederen blijken, welke door de verzoekende staat worden beschouwd als:
- i)
de opbrengsten van een strafbaar feit dan wel het equivalent daarvan, hetzij de volledige waarde van die opbrengsten, hetzij slechts een deel van de waarde van die opbrengsten;
- ii)
de hulpmiddelen voor een strafbaar feit dan wel de waarde van die hulpmiddelen;
- iii)
onderworpen aan confiscatie uit hoofde van andere rechtsvoorschriften betreffende confiscatiebevoegdheden van de verzoekende staat, na een procedure in verband met een strafbaar feit, inclusief confiscatie bij een derde, ruimere confiscatie en confiscatie zonder definitieve veroordeling.