RvdW 2011/404
Ten onrechte art. 423 lid 4 Sv toegepast.
HR 15-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO8016
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 maart 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
09/02809
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BO8016
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO8016, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO8016, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2010
- Wetingang
Essentie
Rechtbank spreekt vrij van feiten 1 en 3 en veroordeelt ter zake feit 2. In hoger beroep, dat uitsluitend is ingesteld tegen de vrijspraak ter zake feit 1, veroordeelt het hof verdachte voor feit 1 en bepaalt verder op de voet van art. 423 lid 4 een straf voor feit 2. Art. 423 lid 4 is hier niet van toepassing en het hof had moeten volstaan met strafoplegging ter zake feit 1.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 16 juli 2009, nummer 22/001908-08, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.