Einde inhoudsopgave
Beschikking 2008/381/EG betreffende het opzetten van een Europees migratienetwerk
Artikel 7 Vergaderingen
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2008
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
14-05-2008, PbEU 2008, L 131 (uitgifte: 21-05-2008, regelingnummer: 2008/381/EG)
- Inwerkingtreding
21-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2008, PbEU 2008, L 131 (uitgifte: 21-05-2008, regelingnummer: 2008/381/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Het EMN komt in de regel vijf keer per jaar bijeen.
2.
Elk nationaal contactpunt is op de vergaderingen van het netwerk door ten minste een van zijn deskundigen vertegenwoordigd. Ten hoogste drie deskundigen van elk nationaal contactpunt wonen de vergaderingen bij.
3.
De vergaderingen van het EMN worden bijeengeroepen en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
4.
De op regelmatige tijdstippen gehouden vergaderingen van het EMN hebben ten doel:
- a)
de nationale contactpunten de gelegenheid te geven kennis en ervaring uit te wisselen, vooral wat betreft de werking van het EMN;
- b)
te bekijken welke vooruitgang het EMN bij zijn werkzaamheden, in het bijzonder bij het opstellen van de in artikel 9 bedoelde studies en verslagen, heeft geboekt;
- c)
informatie en standpunten uit te wisselen, met name over de structuur, de organisatie, de inhoud van en de toegang tot de in artikel 8 bedoelde beschikbare informatie;
- d)
een platform te bieden voor het bespreken van praktische en juridische problemen waarmee de lidstaten op het gebied van migratie en asiel worden geconfronteerd, met name voor het bespreken van de in artikel 5, lid 5, onder c), bedoelde ad-hocverzoeken;
- e)
de nationale contactpunten te raadplegen bij de uitwerking van het in artikel 6, lid 4, bedoelde jaarlijkse werkprogramma van het EMN.
5.
Deskundigen en entiteiten die geen lid zijn van het EMN kunnen voor zijn vergaderingen worden uitgenodigd indien hun aanwezigheid wenselijk wordt geacht. Er kunnen ook gezamenlijke vergaderingen met andere netwerken of organisaties worden belegd.
6.
In lid 5 bedoelde activiteiten die niet in het jaarprogramma van activiteiten van het EMN voorkomen, worden bijtijds aan de nationale contactpunten doorgegeven.