Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’)
Artikel 204 Verplaatsingen van waterdieren voor wetenschappelijke doeleinden, en gedelegeerde handelingen
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Bronpublicatie:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2016, PbEU 2016, L 84 (uitgifte: 31-03-2016, regelingnummer: 2016/429)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming kan, mits de bevoegde autoriteit van de plaats van oorsprong daarmee instemt, toestemming verlenen voor verplaatsingen van waterdieren naar het grondgebied van de lidstaat van bestemming, voor wetenschappelijke doeleinden, wanneer die verplaatsingen niet voldoen aan de voorschriften van de afdelingen 1 tot en met 3 van dit hoofdstuk (artikelen 191 tot en met 202), met uitzondering van artikel 191, leden 1 en 3, en de artikelen 192, 193 en 194.
2.
De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit staat de in dat lid bedoelde afwijkingen slechts toe onder de volgende voorwaarden:
- a)
de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming en de plaats van oorsprong:
- i)
hebben overeenstemming bereikt betreffende de voorwaarden voor dergelijke verplaatsingen;
- ii)
zorgen ervoor dat de noodzakelijke risicobeperkingsmaatregelen zijn getroffen die waarborgen dat de verplaatsingen van de betrokken waterdieren geen gevaar opleveren voor de gezondheidsstatus in plaatsen onderweg en op de plaats van bestemming met betrekking tot de in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d);
- iii)
hebben indien nodig de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van doorgang in kennis gesteld van de toegestane afwijking en van de voorwaarden waaronder zij is verleend;
- b)
die verplaatsingen verlopen onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de plaatsen van oorsprong en de plaats van bestemming en, indien van toepassing, van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van doorgang.
3.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 264 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de regels voor het verlenen van afwijkingen door de bevoegde autoriteiten, als aanvulling op de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde regels.