Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/932
Opsporing KMar buiten de in art. 4 lid 1 Politiewet 2012 opgesomde politietaken kan (tegenover de verdachte) niet als onrechtmatig worden aangemerkt.
HR 04-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1142
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/03768
- Conclusie
A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Organisatie
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1142, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:657, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2021
- Wetingang
Essentie
Opsporing door de KMar buiten de in art. 4 lid 1 Politiewet 2012 opgesomde politietaken kan (tegenover de verdachte) niet als onrechtmatig worden aangemerkt.
Samenvatting
De opvatting dat opsporing door de in art. 141, aanhef en onder c, Sv genoemde militairen van de Koninklijke marechaussee onrechtmatig is wanneer het betreffende optreden van de Koninklijke marechaussee de in art. 4 lid 1 Politiewet 2012 genoemde politietaken te buiten gaat, is onjuist. Op grond van art. 4 lid 4 Politiewet 2012 en gelet op de bij dat artikel behorende wetsgeschiedenis zijn die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.