NJB 2018/1433:Er vindt een aanrijding plaats tussen twee auto's. De WAM-verzekeraar van een auto erkent aansprakelijkheid. De moeder van de bestuurder van de andere auto claimt whiplashschade, stellende dat zij als passagier in de andere auto zat. Ter onderbouwing van deze stelling laat zij getuigen horen. De verklaringen van de getuigen blijken vals te zijn. Het hof acht de stelling van de claimende moeder toch bewezen. Hoge Raad: 1. Waarheidsplicht. Het staat de rechter vrij aan een schending van de waarheidsplicht de gevolgtrekkingen te verbinden die hij geraden acht. De uitoefening van die bevoegdheid kan in cassatie slechts op begrijpelijkheid worden onderzocht. 2. Redelijkheid en billijkheid. De toepassing van art. 6:2 BW kan in cassatie slechts op begrijpelijkheid worden onderzocht. 3. WAM. Opzettelijke misleiding. Verval van recht op uitkering. Er is geen plaats voor het aanvaarden van een algemene buitenwettelijke regel die meebrengt dat bij opzettelijke misleiding van de WAM-verzekeraar door de benadeelde het eigen recht van art. 6 WAM vervalt. 4. Bewijswaardering. Het oordeel van het hof met betrekking tot de bewijswaardering is onvoldoende gemotiveerd