Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en de financiering van terrorisme
Artikel 52 Verhouding tot andere verdragen en overeenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2008
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 104 (uitgifte: 12-05-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2008, Trb. 2008, 182 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Partijen die voortvloeien uit internationale multilaterale instrumenten inzake bijzondere aangelegenheden onverlet.
2.
De Partijen bij dit Verdrag mogen onderling bilaterale of multilaterale verdragen sluiten inzake aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld, teneinde de bepalingen hiervan aan te vullen of aan te scherpen, of de toepassing van de erin vervatte beginselen te vergemakkelijken.
3.
Indien twee of meer Partijen reeds een akkoord of verdrag hebben gesloten met betrekking tot een onderwerp dat in dit Verdrag wordt geregeld of hun betrekkingen wat betreft dit onderwerp anderszins hebben geregeld, zijn zij gerechtigd dat akkoord of dat verdrag toe te passen of hun betrekkingen aldus te regelen, in plaats van dit Verdrag, indien daarmede de internationale samenwerking wordt vergemakkelijkt.
4.
Partijen die lid zijn van de Europese Unie passen in hun wederzijdse betrekkingen regels van de Gemeenschap en de Europese Unie toe, voor zover op het betreffende onderwerp, en in het bijzondere geval, regels van de Gemeenschap of de Europese Unie van toepassing zijn, onverminderd het onderwerp en het doel van dit Verdrag en onverminderd de volledige toepassing ervan ten opzichte van andere Partijen.