Einde inhoudsopgave
Besluit subjectieve vrijstellingen natuurschoonlichamen, pensioenlichamen, zorglichamen en sociale werkbedrijf-lichamen (artikel 5 Wet op de vennootschapsbelasting 1969)
3.2.1 Het begrip werkzaamheid van directiepensioenlichamen
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 25-11-2019
- Bronpublicatie:
25-11-2019, Stcrt. 2019, 66223 (uitgifte: 13-12-2019, regelingnummer: 2019 - 187751)
- Inwerkingtreding
14-12-2019, terugwerkend tot: 25-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stcrt. 2019, 66223 (uitgifte: 13-12-2019, regelingnummer: 2019 - 187751)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
Dividendbelasting / Heffingswijze
Lichamen waarvan de werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit de uitvoering van pensioenregelingen of van regelingen voor vervroegde uittreding van – kort samengevat – directeur-grootaandeelhouders zijn niet vrijgesteld van heffing van vennootschapsbelasting (directiepensioenlichamen, artikel 5, eerste lid, onderdeel b juncto tweede lid, Wet Vpb).
‘Hoofdzakelijk’-criterium
Voor de beoordeling van het ‘hoofdzakelijk’-criterium moet niet alleen worden gekeken naar de mate waarin het aantal werknemers dat voldoet aan de criteria (als genoemd in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, Wet Vpb) zich verhoudt tot het aantal overige werknemers. Met een dergelijke algebraïsche toets kan niet worden volstaan. Zo zal, als in één lichaam pensioenverplichtingen zijn ondergebracht van zowel de directeur-grootaandeelhouders als andere (gewone) werknemers, door het herverzekeren van de pensioenverplichtingen van de andere werknemers en het zelf uitvoeren van de verplichtingen jegens de directeur-grootaandeelhouders, een situatie ontstaan waarbij de werkzaamheid van het lichaam hoofdzakelijk bestaat in de uitvoering van het pensioen van de directeur-grootaandeelhouders.
Naar mijn oordeel wordt de omvang van de werkzaamheid van het lichaam weliswaar beïnvloed door het aantal deelnemers maar spelen ook andere factoren een rol, zoals de aard van de in het lichaam ten behoeve van de werknemers ondergebrachte pensioenverplichtingen en de mate waarin de pensioenregelingen door dat lichaam zelf worden uitgevoerd. Andere factoren voor het bepalen van de omvang van de werkzaamheid ten behoeve van de individuele pensioenverplichtingen kunnen zijn:
- –
de aard van de pensioenregeling;
- –
de toegepaste elementen;
- –
verschillen in de hoogte van de pensioenverplichtingen, zeker als deze verschillen zich niet laten verklaren door de hoogte van het loon en de diensttijd;
- –
de wijze waarop de regeling wordt uitgevoerd, mede beoordeeld aan de hand van het feitelijke risico dat het lichaam draagt.