Belanghebbenden hebben ter zitting bevestigd dat wel de omzet wordt bijgehouden, maar niet de hoeveelheid prei die wordt verkocht.
Hof 's-Hertogenbosch, 29-12-2022, nr. 21/00760, nr. 21/00761
ECLI:NL:GHSHE:2022:4705
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
29-12-2022
- Zaaknummer
21/00760
21/00761
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2022:4705, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 29‑12‑2022; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2021:5108, Bekrachtiging/bevestiging
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:1379
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2021:5109, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
NLF 2023/1693
Uitspraak 29‑12‑2022
Inhoudsindicatie
Informatiebeschikking terecht gegeven: schending administratieplicht.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 21/00760 en 21/00761
Uitspraken op de hoger beroepen van
[belanghebbende 1] ,
wonend in [woonplaats] ,
en
[belanghebbende 2] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna samen: belanghebbenden,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 18 maart 2021, nummers SGR 20/404 en 20/440, in het geding tussen belanghebbenden en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1.
De inspecteur heeft aan ieder van belanghebbenden een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gegeven met betrekking tot op te leggen belastingaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor de jaren 2011 tot en met 2014.
1.2.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de informatiebeschikkingen gehandhaafd.
1.3.
De rechtbank heeft de daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbenden hebben tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend. Nadat belanghebbenden bijlagen hebben nagestuurd, heeft de inspecteur zijn verweerschriften aangevuld bij brief van 5 november 2021.
1.5.
Belanghebbenden hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
1.6.
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbenden [A] , [belanghebbende 2] en [B] . Namens de inspecteur zijn verschenen, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaak met nummer 21/00762 van Maatschap [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] .
1.7.
De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
1.8.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
1.9.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraken aan partijen wordt verzonden.
1.10.
Met instemming van partijen worden de uitspraken vervat in één geschrift.
2. Feiten
2.1.
Belanghebbenden zijn maten in de maatschap [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] (hierna: de maatschap). De ondernemingsactiviteiten van de maatschap bestaan uit de exploitatie van een tuinbedrijf. De maatschap houdt zich voornamelijk bezig met de verbouwing van prei (zomerprei, herfstprei en winterprei) en is de op één na grootste preiteler van het land. De prei wordt afgezet naar grote afnemers, zoals tussenhandelaren van supermarkten. Naast de verbouwing van prei worden ook mais, gras en aardappelen verbouwd.
2.2.
De maatschap verbouwt niet alle prei zelf, maar koopt ook prei in van derden. Een deel van de ingekochte prei betreft prei op stam. De te verkopen prei wordt door de maatschap schoongemaakt en verkocht. De schoonmaak van prei gebeurt semi-machinaal: door medewerkers aan een schoonmaakmachine. Na het schoonmaken wordt de prei in een koelcel geplaatst totdat de prei wordt opgehaald door de koper. De maatschap gebruikt koelcellen ook voor de opslag van vuile prei, omdat vuile prei langer goed blijft dan schoongemaakte prei.
2.3.
De maatschap heeft eigen grond en gepachte grond in gebruik. Daarnaast wordt ook eigen grond door derden gebruikt.
2.4.
Bestellingen worden veelal telefonisch gedaan. Van de inhoud van het telefoongesprek wordt een kladaantekening gemaakt. De chauffeur dient bij het ophalen van de prei een orderbon te ondertekenen waarop staat hoeveel prei door de maatschap wordt geleverd. Zowel de kladaantekeningen als de orderbonnen zijn niet bewaard. In de administratie van de maatschap zijn facturen aangetroffen van leveringen van prei die zijn opgemaakt door de maatschap zelf, dan wel door de afnemer.
2.5.
De maatschap houdt geen voorraadadministratie bij. In de administratie wordt uitsluitend de ingekochte prei bijgehouden. De hoeveelheid prei die de maatschap zelf verbouwt, de voor verkoop beschikbare prei en hoeveelheid prei1.die is verkocht, wordt niet bijgehouden.
2.6.
Op 31 augustus 2015 heeft de inspecteur aangekondigd een boekenonderzoek te starten. Doel van het boekenonderzoek is het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV van belanghebbenden en de aangiften omzetbelasting en loonheffing van de maatschap voor de jaren 2011 tot en met 2014.
2.7.
Tijdens het boekenonderzoek is de inspecteur tot de bevinding gekomen dat de administratie van de maatschap op diverse onderdelen niet voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 52 van de AWR. De inspecteur heeft daarom de bestreden informatiebeschikkingen gegeven bij brief met dagtekening 14 oktober 2016.
2.8.
De bevindingen van het boekenonderzoek zijn (verder) vastgelegd in een concept controlerapport van 9 december 2016.
3. Geschil en conclusies van partijen
3.1.
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de informatiebeschikkingen terecht gegeven zijn.
3.2.
Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de informatiebeschikkingen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.
4. Gronden
Ten aanzien van het geschil
Standpunten van partijen
4.1.
De inspecteur heeft informatiebeschikkingen gegeven, omdat volgens hem niet is voldaan aan de administratie- en bewaarplicht van artikel 52 AWR.
4.2.
Belanghebbenden vinden dat de informatiebeschikkingen ten onrechte gegeven zijn, omdat zij alle door de inspecteur gevraagde informatie en stukken hebben verstrekt. Ook vinden zij dat de administratie controleerbaar en inzichtelijk is.
Kader
4.3.
Op grond van artikel 52a, lid 1, AWR is de inspecteur bevoegd om een informatiebeschikking te geven indien – voor zover hier van belang – niet (volledig) wordt voldaan aan de administratie- en bewaarplicht van artikel 52 AWR.
4.4.
De administratie- en bewaarplicht houdt in dat op een zodanige wijze administratie moet worden gevoerd en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op een zodanige wijze bewaard moeten worden dat daaruit te allen tijde de rechten, de plichten en de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens blijken.2.Ook dient de administratie zodanig te zijn ingericht en gevoerd dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is.3.
4.5.
Als de inspecteur van oordeel is dat niet (volledig) is voldaan aan de verplichtingen van artikel 52, lid 1, AWR, kan hij dit vaststellen bij een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, AWR. Die vaststelling zal gebaseerd moeten zijn op bevindingen die voortvloeien uit een onderzoek naar de administratie van de administratieplichtige. Aangezien uit het systeem van de AWR voortvloeit dat per aangiftetijdvak moet worden beoordeeld of te weinig belasting is geheven, geldt dat de vraag of aan die verplichtingen al of niet is voldaan, per tijdvak moet worden beantwoord. De gevolgtrekking dat de administratieplicht geschonden is, is pas gerechtvaardigd als de aard en omvang van de gebreken van dien aard zijn dat hetgeen in de administratie is vastgelegd niet kan dienen als grondslag voor het vaststellen van de verplichtingen voor de belastingheffing.4.Geen grond bestaat voor omkering en verzwaring van de bewijslast indien de geconstateerde gebreken van zo weinig gewicht zijn dat zij omkering en verzwaring van de bewijslast niet rechtvaardigen of indien sprake is van overmacht.5.
Tekortkomingen in de administratie?
4.6.
De informatiebeschikkingen zijn gegeven, omdat volgens de inspecteur geen administratie is gevoerd op de wijze als bedoeld in artikel 52 AWR. Belanghebbenden lijken te veronderstellen dat de informatiebeschikkingen (mede) zijn gegeven, omdat de inspecteur van mening is dat niet is voldaan aan de informatieplicht6.. Dat is niet zo. In de informatiebeschikkingen staat dit laatste niet als grondslag vermeld. Ook staat de vraag of in overeenstemming met artikel 52 AWR een administratie is gevoerd, los van de vraag of is voldaan aan een verzoek van de inspecteur om de administratie aan hem ter beschikking te stellen.7.
4.7.
Ten aanzien van de vraag of de informatiebeschikkingen terecht gegeven zijn, overweegt het hof als volgt. De maatschap heeft geen voorraadadministratie bijgehouden. Alleen de hoeveelheid ingekochte prei is bijgehouden. Dat geldt echter niet voor de hoeveelheid zelf verbouwde prei. Evenmin is bijgehouden wat de hoeveelheid verkoopklare prei8.is. Ook is niet vast te stellen hoeveel prei in de onderhavige jaren door de maatschap is verkocht. Dit wordt als zodanig niet geadministreerd. Ook is dit niet na te gaan omdat op een deel van de facturen niet staat vermeld op hoeveel prei de desbetreffende verkooptransactie betrekking heeft. Door het ontbreken van de hiervoor genoemde gegevens is het niet mogelijk om de volledigheid van de verantwoording van de omzet in geld te verifiëren aan de hand van een op goederenniveau te leggen verband tussen de (totale) instroom (ingekochte en verbouwde prei) en de (totale) verkoop, rekening houdend met schoonmaak en uitval.9.Daarbij komt dat de in 2.4 vermelde kladaantekeningen en orderbonnen niet worden bewaard. De ontbrekende gegevens zijn voor de heffing van belasting van belang, omdat de administratie geen andere gegevens bevat die een afdoende controle binnen een redelijke termijn van de verantwoorde omzet in geld mogelijk maakt. Naar het oordeel van het hof is van geringe gebreken of overmacht geen sprake. Het hof is van oordeel dat, mede gelet op de omvang van de onderneming, de aard en omvang van de gebreken van dien aard zijn dat de gevolgtrekking gerechtvaardigd is dat de administratieplicht is geschonden. Daarom is het hof van oordeel dat de informatiebeschikkingen terecht gegeven zijn en dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Het betoog van belanghebbenden dat de geadministreerde omzet klopt, kan in deze procedure onbesproken blijven. Het punt is dat niet afdoende valt te controleren óf dat het geval is, en daar gaat het in deze procedure om.
4.8.
De slotsom is dat de hoger beroepen ongegrond zijn.
4.9.
Het hof zal aan belanghebbenden geen gelegenheid bieden om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikkingen genoemde verplichtingen. Het is niet mogelijk om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen indien vaststaat dat geen administratie is bijgehouden op de wijze bedoeld in artikel 52 AWR.10.
Ten aanzien van het griffierecht en de proceskosten
4.10.
Het hof ziet geen aanleiding om het griffierecht te laten vergoeden en ziet evenmin redenen voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
In elk van beide zaken
Het hof:
- -
verklaart het hoger beroep ongegrond;
- -
bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Deze uitspraken zijn gedaan door M.R.T. Pauwels, voorzitter, J.M. van der Vegt en W.A. Sijberden, in tegenwoordigheid van E.J.M. Bohnen, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2022 en afschriften van de uitspraak zijn op 4 januari 2023 aangetekend aan partijen verzonden.
De griffier, De voorzitter,
E.J.M. Bohnen M.R.T. Pauwels
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen elk van deze uitspraken kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
(Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
de naam en het adres van de indiener;
de dagtekening;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de andere partij te veroordelen in de proceskosten.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 29‑12‑2022
Vgl. Hoge Raad 25 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:986.
Hoge Raad 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1740.
Artikel 47 AWR.
Hoge Raad 4 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:822.
In kilo’s of in een andere voldoende concrete, consequent gehanteerde, eenheid.
Vgl. Hoge Raad 21 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7256 en Hoge Raad 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1740.
Hoge Raad 4 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:822, r.o. 3.4.