Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.12.1:7.12.1 De aansprakelijkheid voor verbintenissen in de Zesde richtlijn en de nationale wetgeving.
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.12.1
7.12.1 De aansprakelijkheid voor verbintenissen in de Zesde richtlijn en de nationale wetgeving.
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439450:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij (grensoverschrijdende) fusie gaat het vermogen, waaronder tevens de schulden van iedere verdwijnende vennootschap, over op de verkrijgende vennootschap. Na het van kracht worden van de grensoverschrijdende fusie is alleen de verkrijgende vennootschap aansprakelijk voor nakoming van verbintenissen van de verdwijnende vennootschap(pen).
Bij splitsing (en ook bij grensoverschrijdende splitsing) vindt geen concentratie van vermogen plaats in één vennootschap en dat leidt niet automatisch tot één vennootschap die aansprakelijk is voor de nakoming van verbintenissen van de splitsende vennootschap. De Zesde richtlijn biedt hiervoor een kader in artikel 12 lid 3 Zesde richtlijn, inhoudende dat, voor zover een schuldeiser van de vennootschap waarop de verbintenis overeenkomstig het splitsingsvoorstel is overgegaan, geen voldoening heeft gekregen, de verkrijgende vennootschappen hoofdelijk tot nakoming van die verbintenis gehouden zijn. Deze bepaling is van dwingend recht en is in het Nederlandse recht geïmplementeerd in artikel 2:334t lid 1, 4 en 5 BW. Uit deze artikelleden volgt dat in principe de verkrijgende vennootschap aansprakelijk is en als de verkrijgende vennootschap waarop de verbintenis is overgegaan geen verhaal biedt, de andere verkrijgende vennootschap(pen) aansprakelijk zijn tot nakoming.
Artikel 12 lid 3 Zesde richtlijn bepaalt voorts dat de lidstaten de aansprakelijkheid kunnen beperken tot het netto-actief dat werd toegekend aan elk van de verkrijgende vennootschappen met uitzondering van de vennootschap waarop de verbintenis is overgegaan. In de Nederlandse wet is wat betreft deelbare verbintenissen bepaald dat de verkrijgende vennootschap(pen) waarop de verbintenis is overgegaan of, zo de verbintenis niet op een verkrijgende vennootschap is overgegaan, de voortbestaande gesplitste vennootschap aansprakelijk is voor het geheel. De aansprakelijkheid voor deelbare verbintenissen is voor elke andere vennootschap dan de vennootschap waarop de verbintenis is overgegaan beperkt tot de waarde van het vermogen dat zij bij de splitsing heeft verkregen of behouden (artikel 2:334t lid 3 BW). Voor ondeelbare verbintenissen zijn de verkrijgende vennootschappen en de voortbestaande gesplitste rechtspersoon voor het geheel aansprakelijk (artikel 2:334t lid 4 BW).