Hof Arnhem-Leeuwarden, 25-05-2022, nr. 21-005101-21
ECLI:NL:GHARL:2022:4549
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
25-05-2022
- Zaaknummer
21-005101-21
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:4549, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 25‑05‑2022; (Verwijzing na Hoge Raad)
Herstelde arrest: ECLI:NL:GHARL:2020:2129
Na prejudiciële beslissing van: ECLI:NL:HR:2021:1741
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2018:4192
Uitspraak 25‑05‑2022
Inhoudsindicatie
Terugwijzing Hoge Raad. Art. 189 Sr. Niet bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing en/of aanhouding door justitie of politie van de verdachte van het schieten op een voorbijganger, dan wel dat hij hem opzettelijk heeft verborgen. Vrijspraak.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005101-21
Uitspraak d.d.: 25 mei 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 23 november 2021 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 oktober 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers18-830156-18 en 18-830009-18, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Procesgang
De meervoudige kamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte bij vonnis van 19 oktober 2018 ter zake van hetgeen hem ten laste is gelegd vrijgesproken.
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep bij arrest van 12 maart 2020 het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Verdachte is bij arrest ter zake van het in de gevoegde zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest.
Verdachte heeft tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 23 november 2021 het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd. De Hoge Raad heeft – kort gezegd – geoordeeld dat het gerechtshof de bewezenverklaring van het aan artikel 189 lid 1, aanhef en onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht ontleende begrip ‘behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van en/of aanhouding door de ambtenaren van justitie of politie’ niet toereikend heeft gemotiveerd. De door het gerechtshof in aanmerking genomen gedragingen van de verdachte betreffen immers niet gedragingen die de opsporing of de aanhouding van [medeverdachte] hebben bemoeilijkt of onmogelijk hebben gemaakt. De Hoge Raad heeft de zaak teruggewezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is – als gezegd na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en vrijspraak van de verdachte ter zake van het in de gevoegde zaak met parketnummer 18-30009-18 onder 1 tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. F.M.H. van Mullekom, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van zijn raadsman. De ontvankelijkheid is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-830009-18 (gevoegd):
1.hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2017 tot en met 6 november 2017, in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [medeverdachte] , die verdachte was van enig misdrijf, te weten (onder meer) poging moord en/of poging doodslag, heeft/hebben verborgen en/of behulpzaam is/zijn geweest in het ontkomen aan de nasporing van en/of aanhouding door een of meer ambtenaren van de justitie of politie;
Vrijspraak
Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van zijn raadsman. De vrijspraak is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-830156-18 en in de zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 25 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.