Rb. Rotterdam, 08-11-2017, nr. 10/996687-15
ECLI:NL:RBROT:2017:8989
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
08-11-2017
- Zaaknummer
10/996687-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:8989, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 08‑11‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 08‑11‑2017
Inhoudsindicatie
Bitcoins. Dark web. (gewoonte)witwassen. Geen brondelict. 420bis en 420ter Sr. Gevangenisstraf van 3 maanden. Overleveringsdetentie.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/996687-15
Datum uitspraak: 8 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsman mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
1. Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 en 25 oktober 2017.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3. Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
- -
bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen;
- -
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
- -
opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
4. Waardering van het bewijs en bewezenverklaring
4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding
Onder de naam IJsberg is door de fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD) onderzoek gedaan naar een aantal handelaren in bitcoins. Daarbij is de verdenking gerezen dat de bitcoins die door de verdachte aan een van de hiervoor bedoelde handelaren zijn geleverd, van misdrijf afkomstig waren.
Bitcoins zijn een vorm van elektronisch geld die worden bewaard in een digitaal bestand dat een wallet of portemonnee wordt genoemd. Bitcoinwallets zijn alfanumeriek, ze staan niet op naam en er is geen centrale autoriteit die de wallets beheert. De houder van een bitcoinwallet is dan ook in zoverre anoniem. Maar als men bitcoins koopt en daarvoor betaalt met giraal geld - of bitcoins te gelde maakt en de waarde laat bijschrijven op de eigen bankrekening - dan is er een koppeling tussen een bitcoinwallet en een bankrekening en is er van anonimiteit geen sprake meer. Bij de bitcoin-handelaren die in de zaak- IJsberg voorwerp van onderzoek zijn, kon men bitcoins inwisselen tegen contant geld zodat de anonimiteit van de verkoper gewaarborgd bleef.
De technologie achter de bitcoin is de blockchain of blokketen, een soort openbaar archief of kasboek van alle bitcoin-transacties. De blockchain maakt van iedere bitcoin in chronologische volgorde zichtbaar in welke wallets hij is gehouden.
De verdachte heeft gebruik gemaakt van een bitcoinwallet. In die wallet zijn hoeveelheden bitcoins gestort vanuit AgoraMarket , Abraxas Market , BlackBankMarket , EvolutionMarket , MiddleEarthMarketplace en NucleusMarket , marktplaatsen op het dark web. Het dark web is een deel van het internet dat niet vindbaar is voor zoekmachines zoals Google en alleen met speciale software te benaderen is. Het dark web onderscheidt zich van het normale internet doordat op het dark web de IP-adressen van de gebruikers verborgen blijven. Wanneer IP-adressen verborgen blijven is het niet mogelijk de identiteit van de computergebruiker te achterhalen en blijft men dus anoniem. Via marktplaatsen op het dark web worden veel illegale producten en diensten verhandeld.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen, en dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de bitcoins voor eigen rekening aan [naam medeverdachte] heeft verkocht. Niet ondenkbaar is dat de verdachte heeft gefungeerd als katvanger en niets wist van de herkomst van de bitcoins. Voorts is aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen, omdat niet is vast te stellen dat [naam medeverdachte] wist van de herkomst van de bitcoins.
4.1.3.
Beoordeling
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte op meerdere momenten grote hoeveelheden bitcoins heeft gewisseld tegen contanten bij [naam medeverdachte] , die daarvoor een tarief van 5-7% berekende. De transacties vonden plaats in openbare gelegenheden, onder meer bij de Starbucks in Den Haag en Rotterdam. Uit onderzoek naar de bitcoinwallet die de verdachte bij deze transacties gebruikte blijkt dat een substantieel deel van de verhandelde bitcoins afkomstig was van het dark web. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de ten laste gelegde bitcoins middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat de genoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Alsdan mag van de verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van de bitcoins. Nu de verdachte helemaal niets over de bitcoins heeft willen verklaren, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de bitcoins – middellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Dat de verdachte ook wist van de illegale herkomst van de bitcoins kan worden afgeleid uit het telefoongesprek tussen de verdachte en [naam medeverdachte] waarin de verdachte laat weten dat hij de omgewisselde bitcoins niet op zijn bankrekening wil hebben. Ook het feit dat de verdachte ervoor heeft gekozen om de bitcoins om te wisselen voor contanten bij een bitcoin-handelaar die zijn klanten anonimiteit garandeert en hiervoor een veel hogere commissie vraagt dan de reguliere wisselkantoren duidt op wetenschap van de criminele herkomst van de bitcoins bij de verdachte. Aldus kan opzet bij de verdachte bewezen worden.
Uit de bewijsmiddelen (de tapgesprekken, de observaties en de verklaringen van [naam medeverdachte] ) blijkt genoegzaam dat de verdachte het witwassen in nauwe en bewuste samenwerking met [naam medeverdachte] heeft begaan. De bijdragen van de betrokkenen, twee onafhankelijk van elkaar opererende marktpartijen, zijn elk van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Anders dan de raadsman van de verdachte heeft gesuggereerd, behoeft uit de bewijsvoering niet te kunnen worden afgeleid dat het opzet van de mededader [naam medeverdachte] eveneens was gericht op het witwassen van de bitcoins (vgl. HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ8596, rov. 5.4).
4.1.4.
Conclusie
De verweren worden verworpen. De verdachte heeft samen met een ander grote hoeveelheden bitcoins en grote geldbedragen voorhanden gehad en omgezet, en van die bitcoins de herkomst verhuld, terwijl hij wist dat deze voorwerpen van misdrijf afkomstig waren. Nu dit zich over een lange periode heeft voorgedaan komt de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op tijdstippen in de periode van 17 januari 2015 tot en met 19 februari 2016 te Rotterdam en/of Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander meermalen,
a.
(telkens) voorwerpen, te weten (circa) 367,35 bitcoins en grote geldbedragen ( [documentnaam] ), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt,
en
b.
(telkens) van voorwerpen, te weten (circa) 367,35 bitcoins en grote geldbedragen ( [documentnaam] ), de werkelijke aard, de herkomst, heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
medeplegen van gewoontewitwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
6. Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering straf
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid bitcoins witgewassen. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de integriteit van het financiële handelsverkeer. Ook worden op deze manier inkomens en vermogens onttrokken aan het zicht van de belastingdienst. Het kan niet anders dan dat verdachte bij dit alles enkel heeft laten drijven door winstbejag, zulks ten koste van de samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van3 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Die straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, geen exact witwasbedrag bewezen acht, alsmede dat de rechtbank geen aansluiting zoekt bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor fraude omdat de bewezenverklaarde gedragingen niet in een frauduleuze context hebben plaatsgevonden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
8. Voorlopige hechtenis
Uit het dossier is naar voren gekomen dat de verdachte twee maanden in overleveringsdetentie heeft doorgebracht in Spanje alvorens hij naar Nederland is overgebracht. Deze twee maanden zullen net als het voorarrest dat in Nederland is ondergaan in mindering worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 47, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
10. Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
11. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, waaronder tevens wordt verstaan de tijd in overleveringsdetentie, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
17 januari 2015 tot en met 19 februari 2016 te Rotterdam en/of Dordrecht en/of
(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
a.
(telkens) één of meer voorwerp(en), te weten
een (grote) hoeveelheid, in elk geval (circa) 367,35 bitcoins en/of
girale en/of contante geldbedragen tot een totaalbedrag van (circa) 94.067,69
euro, althans grote geldbedragen ( [documentnaam] ),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b.
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten
een (grote) hoeveelheid, in elk geval (circa) 367,35 bitcoins en/of
girale en/of contante geldbedragen tot een totaalbedrag van (circa) 94.067,69
euro, althans grote geldbedragen ( [documentnaam] ),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft
verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht