Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.9.7.1:3.9.7.1 Algemeen
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/3.9.7.1
3.9.7.1 Algemeen
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS433295:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie hierover tevens de motivering in Kamerstukken II, 1995-1996, 24 702, nr. 3 (Memorie van toelichting), p. 14.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Crediteuren genieten bij splitsing, net als bij fusie, een bepaalde mate van bescherming. Voor fusie is die bescherming geregeld in artikel 2:316 BW. Op basis van die regeling genieten crediteuren voorafgaande aan het van kracht worden van de fusie bescherming tegen de fusie, ook wel bescherming ‘ex ante’ genoemd. De gedachte achter deze bescherming is dat een crediteur ten gevolge van de fusie een andere debiteur kan krijgen, indien zijn debiteur in het kader van de fusie ophoudt te bestaan, of zijn verhaalpositie kan verslechteren doordat de verkrijgende vennootschap ten gevolge van de fusie meerdere crediteuren krijgt.
De regels omtrent bescherming van crediteuren bij splitsing, opgenomen in artikel 2:334k en artikel 2:334l BW, hebben veel gemeenschappelijke kenmerken met de regels omtrent crediteurenbescherming bij fusie. Ook bij splitsing genieten crediteuren van partijen bij de splitsing bescherming voorafgaande aan het van kracht worden van de splitsing. De bescherming wijkt echter op een essentieel punt af van die bij fusie wat betreft de niet-correcte overgang van rechtsverhoudingen op een verkrijgende rechtspersoon. Bij fusie, waar slechts één verkrijgende rechtspersoon is, speelt die problematiek niet, bij splitsing wel.1 Daarnaast voorziet artikel 2:334t BW nog in een regeling betreffende de aansprakelijkheid van de verkrijgende rechtspersoon of rechtspersonen voor verbintenissen van de splitsende rechtspersoon, al dan niet in combinatie met de voortbestaande splitsende rechtspersoon.
Als een crediteur van mening is dat hij niet voldoende waarborgen heeft dat zijn vordering na de splitsing zal worden voldaan of de vermogenstoestand van de rechtspersoon die na de splitsing zijn debiteur zal zijn minder waarborgen zal bieden, kan de schuldeiser van een partij bij de splitsing verlangen dat zekerheid wordt gesteld voor de voldoening van zijn vordering of hem een andere waarborg wordt gegeven (artikel 2:334k BW). Geeft één van de partijen bij de splitsing die zekerheid of waarborg niet, dan kan de crediteur verzet aantekenen tegen de splitsing op basis van artikel 2:334l BW.