NJB 2019/261:De kantonrechter ontbindt een arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) met ingang van 1 april 2017. Nadat de zaak mondeling is behandeld voor een raadsheer-commissaris, veroordeelt het hof de werkgever (eveneens voorwaardelijk) tot herstel van de arbeidsovereenkomst met ingang van 21 november 2017 zonder voorzieningen te treffen in verband met de tussenliggende periode. Hoge Raad: 1. Mondelinge behandeling voor een raadsheer-commissaris. Het hof had tijdig aan partijen moeten meedelen dat partijen gelegenheid hadden om te verzoeken dat de mondelinge behandeling zou worden gehouden voor de meervoudige kamer die de beslissing zou nemen. 2. Voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst. Het hof heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom het de arbeidsovereenkomst niet met terugwerkende kracht hersteld heeft en het bovendien gerechtvaardigd is dat de werknemer over de tussenliggende periode, én geen aanspraak kan maken op loon, én geen aanspraak kan maken op een andere voorziening