HR, 26-11-1991, nr. 90.657
ECLI:NL:PHR:1991:25
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-11-1991
- Zaaknummer
90.657
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:1991:25, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑1991
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1992:ZC8948
Conclusie 26‑11‑1991
Inhoudsindicatie
-
L.D.
Nr. 90.657
Zitting 26 november 1991
Mr. Leijten
Conclusie inzake:
[verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 10 april 1990 vernietigt het in deze zaak op 2 december 1988 door de rechtbank te Maastricht gewezen vonnis, waarbij thans-verzoeker van cassatie werd vrijgesproken van het hem telastegelegde en hem wegens:
“opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd”
overeenkomstig de eis in hoger beroep veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, proeftijd twee jaar.
Mr. G. Spong, advocaat te ‘s-Gravenhage, heeft bij schriftuur één zorgvuldig uitgewerkt en toegelicht middel voorgesteld, waarin hij als klacht aanvoert dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddel kan worden afgeleid:
“Met name kan daaruit niet volgen, dat rekwirant feitelijke leiding heeft gegeven aan de bewezenverklaarde strafbare feiten door de Sportvereniging Roda JC gepleegd, althans doordien het Hof niet redengevende bewijsmiddelen met betrekking tot het bewezenverklaarde feitelijk leiding geven heeft gebezigd en/of ‘s Hofs analyse van de gebezigde bewijsmiddelen weergegeven in een afzonderlijke bewijsoverweging onbegrijpelijk is en voorts het Hof ten onrechte geen gemotiveerd beslissing heeft gegeven op het namens rekwirant gevoerd verweer, dat hij ondergeschikt was aan het bestuur”.
Het feitelijk leiding geven aan een strafbare gedraging door een rechtspersoon is – juridisch een hachelijk punt. De rechtspersoon zelf is óók strafbaar en die handelt – in het algemeen - door haar organen en dat zijn – in het algemeen – mensen die de rechtspersoon leiden. Maar feitelijk leiding geen kan zelfs gebeuren door iemand die – juridisch – organisatorisch – buiten het verband van de rechtspersoon valt en zeker óók door een juridisch ondergeschikte in het verband van de rechtspersoon. De feitelijkheid van het leiding geven laat al die opties open. Ik zou het nog net niet een durven sommige ster-voetbal-spelers aan te merken als de personen die aan de verboden gedraging- het zwart uitbetalen van, soms, exorbitante surplus salarissen – feitelijk leiding geven, maar feit is dat het -of men nu ziet naar FC Groningen, Ajax, RKC of Roda JC – blijkbaar bijna niet mogelijk is het befaamde spelers cast te trekken zonder hen te verzekeren van een toeslag, die voor de persoon geheel belasting vrij is.
De verontwaardiging richt zich tegen de zich zelf niet verrijkende bestuurders, manager etc., het profijt komt terecht bij de gevierde spelers . Die spiraal kan echter alleen doorbroken worden als elke ster een desnoods formidabel hoog salaris krijgt, maar geheel wit. Dat zal niet meevallen, want de bedragen zullen dan zo “opgetrokken” moeten worden dat alleen uitzonderlijk rijke clubs niet met faillissement bedreigd worden.
Ik geloof echter niet dat het middel – in een van zijn onderdelen – kan slagen. Op één punt ben ik al ingegaan: juridische ondergeschiktheid impliceert niet dat feitelijk leiding geven daardoor onmogelijk wordt. Op een dergelijk verweer behoeft niet – afzonderlijk – ingegaan te worden als uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt van het feitelijk leiding geven door zo’n juridisch ondergeschikte.
Wat wordt (vooral) in (de toelichting op) het middel aangevoerd? Laat mij een opsomming beproeven, de nummering in de schriftuur volgend;
2,3, en 4: uit de bewijsvoering kan niet blijken dat de verzoeker het feit- alleen – gepleegd heeft. Medeplegen of plegen samen met anderen heeft het Hof niet bewezenverklaard;4,5: Uit de bewijsmiddelen kan misschien wel volgen, dat de verzoeker zwart lonen uitbetaalde, maar niet dat hij bevoegd was maatregelen te treffen ter voorkoming van een onjuiste belasting aangifte;5,6: De verzoeker had geen stemrecht in de Commissie Betaald Voetbal (C.B.V.) die, uiteindelijk, over het uitbetalen van zwarte sommen er salarissen besliste. De bewijsmiddelen zijn niet redengevend voor: feitelijk leiding geven (en wijze zelfs op ondergeschiktheid – maar over dit laatste heb ik mijn mening al gegeven)7: Het Hof had moeten ingaan op het “meer- en vaartachtig” verweer dat de bewijsmiddelen openlaten de mogelijkheid dat verzoeker als manager van Roda JC een ondergeschikte positie bekleedde en geen bevoegdheid tot ingrijpen had – (maar hierover heb ik reeds betoogd dat de juridische ondergeschiktheid en de juridische onbevoegdheid niet noodzakelijk uitsluiten dat feitelijk leiding wordt gegeven. Volgt dat uit de bewijsmiddelen, dan hoeft op ondergeschiktheid en (juridisch) onbevoegdheid om in te grijpen niet meer te worden ingegaan.
Naar het mij voorkomt kan dit alles – ook voorzover nog niet besproken – het arrest niet wezenlijk aantasten.
Want uit de bewijsmiddelen van het Hof blijkt het navolgende
Er was (is) een Bestuur Betaald Voetbal (B.B.V.) en dat trad tevens op als het Dagelijks Bestuur (D.B.) en als C.D.V. Van de C.B.V. maakten als niet-stemgerechtigde leden deel uit de manager (=de verzoeker) en zekere heer Bruck (bewijsmiddelen pag’s 4 en 10). Het D.B. had – reeds voordat de verzoeker een volledige baan bij RJC aanvaardde (arrest pag. 7 bovenaan) besloten deels zwarte salarissen te betalen (arrest, pag. 5) De hoofd kassier kreeg van zekere [betrokkene 2] en van de verzoeker opdracht een door hem genoemd zwart (geld) bedrag buiten de reguliere boekhouding te houden (arrest, pag. 5). En ook de daadwerkelijke uitbetaling regelden [betrokkene 2] en de verzoeker (arrest, pag. 6).
De verzoeker bepaalde voorts welk deel van het salaris van een speler zwart was, want:
Hij bereidde de contracten met de spelers helemaal voor (arrest, pag. 6 onderaan). Hij legde wat hij op die manier had voorbereid als uitgewerkt voorstel voor aan de C.B.V. (waarvan hij deel uitmaakte). Die C.B.V. kreeg daarom van hem te horen en/of te lezen hoe het “salaris plaatje” van een speler in diens contract er uit behoorde te zien. Die C.B.V. kon dan nog – als de Eerste Kamer van de Staten-Generaal naar opzet- ja of nee zeggen (arrest, o.a. pag’s 8 en 10). Maar feitelijk kon de C.B.V. zo’n voorstel (anders dan de Eerste Kamer) alleen maar aannemen (arrest, pag. 11).
Uit het voorgaande valt af te leiden, dat de verzoeker de feiten pleegde omdat hij de hoogte van het zwarte loon bepaalde (dat had hij op “nihil” behoren te zetten) en omdat hij de kassier opdracht gaf dit buiten de boekhouding te houden. De aangiften loonbelasting werden weliswaar feitelijk door [betrokkene 2] gedaan, maar dat alleen als gevolg van een taakverdeling: de verantwoordelijkheid lag bij de Commissie Betaald voetbal (arrest bijna-onderaan p. 11). En die C.B.V. werd er feitelijk toe gedwongen de voorstellen tot betaling van (zwart) loon te accepteren doordat zij de uitgewerkte voorstellen van de verzoeker feitelijk moest aannemen. De overwegingen van het Hof op blz. 30 van zijn arrest zijn hiermee in overeenstemming.
De bewijsvoering sluit uit dat de verzoeker feitelijk ondergeschikt was aan het bestuur. Op het gebied wat hij als manager beheerde had hij (volgens de bewijsmiddelen) feitelijk alle zeggenschap.
Mijn conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,