Deze zaak hangt samen met de zaak [medeverdachte] (nummer 10/00431), waarin mijn ambtgenoot mr. Vellinga op 26 april 2011 concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad zal in deze zaak arrest wijzen op 28 juni 2011.
HR (A-G), 14-06-2011, nr. S 10/00429
ECLI:NL:PHR:2011:BR0450
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
14-06-2011
- Zaaknummer
S 10/00429
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BR0450
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2011:BR0450, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BR0450
Conclusie 14‑06‑2011
Mr. Vegter
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]1.
1.
De enkelvoudige kamer van het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte op 11 januari 2010 ter zake van ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig dagen, te vervangen door zestig dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 2.765,21. Voor dat bedrag is tevens een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Voorts heeft het Hof de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen gelast, een en ander zoals omschreven in het bestreden arrest. Ook bevat het arrest enige andere bijkomende beslissingen, een en ander als in het arrest vermeld.
2.
Namens verdachte heeft mr. M.M.J. Naijten, advocaat te Haarlem, cassatie ingesteld. Mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring voor wat betreft het medeplegen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
4.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat:
‘hij op 16 september 2008 te Bussum tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto, merk Volvo V40, heeft weggenomen een rugzak en een laptop, merk Acer, en een beamer, merk Acer, en een mobiele telefoon, merk Nokia, en boeken en een rijbewijs en een kentekenbewijs en een portefeuille en een adapter, merk Apple, geheel toebehorende aan [betrokkene 1], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.’
5.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
- ‘2.
Een proces-verbaal van politie, PL14ND/08-056476 doorgenummerde pagina 1001, zoals vermeld op pagina's 2 en 3 van het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep. De in het vonnis weergegeven inhoud wordt hier overgenomen.
- 3.
Een proces-verbaal met nummer PL14ND/08-056476 van 16 september 2008, doorgenummerde pagina 1003, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Ik, verbalisant, heb op dinsdag 16 september 2008 omstreeks 17.00 uur aan het politiebureau te Huizen de personenauto van het merk Fiat, type Punto, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] doorzocht.
Ik, verbalisant, zag dat tussen de bekleding van de achterbank twee metalen kraspennen en een klein zilveren LED zaklampje waren weggestopt. Ik zag dat er onder de bijrijderstoel voorin twee donkere lederen handschoenen lagen. Ik zag dat er minuscule glasschilfers op de handschoenen zaten. Ik zag dat er op de bekleding aan de rechterzijde van de auto stukjes glas lagen, aan de kleur en afmetingen te zien betreft het stukjes glas afkomstig van een stukgeslagen autoruit.
- 4.
Een proces-verbaal van politie, PL14ND/08-056476, doorgenummerde pagina 1004, zoals vermeld op pagina 3 van het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondeling vonnis waarvan beroep. De in het vonnis weergegeven inhoud wordt hier overgenomen.
- 5.
Een proces-verbaal van politie, PL14ND/08-056476, doorgenummerde pagina 1016, zoals vermeld op pagina 3 van het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep. De in het vonnis weergegeven inhoud wordt hier overgenomen.
- 6.
Een proces-verbaal met nummer PL14ND/08-056507 van 16 september 2008, doorgenummerde pagina 2001, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 1], afgelegd op 16 september 2008:
Ik ben in het bezit van een rode Volvo V40. Ik parkeerde de auto vanmorgen omstreeks 9.00 uur op het parkeerterrein van het Spant, te Bussum. Omstreeks 17.00 uur kwam ik weer bij de auto. Ik zag toen dat men de ruit van de kofferbak heeft ingeslagen. Ik zag dat er een groot gat was ontstaan van circa 3/4 van het raam. Het afdekscherm van de kofferbak is ook beschadigd tengevolge van de inbraak. Ik zag dat men vanuit de kofferbak in ieder geval heeft weggenomen drie boeken, een rijbewijs, een kentekenbewijs, een mobiele telefoon merk Nokia, een laptop merk Acer, een beamer merk Acer, een rugzak een portefeuille en een adapter merk Apple. Ik gaf aan niemand het recht of toestemming tot het plegen van dit feit.
- 7.
Een proces-verbaal met nummer PL14OP/08-056476 van 20 november 2008, ongenummerde pagina's, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als woordelijke uitwerking door verbalisant van de melding betreffende diefstal uit een auto d.d. 16 september 2008 te 15.28 uur:
M = meldkamer
G = getuige
M. Meldkamer politie
G. Goede dag met [betrokkene 5], ik sta op de parkeerplaats bij 't Spant en daar houden zich een paar jongetjes heel erg verdacht op. Ze kwamen met zijn tweeën toen ze ons zagen, ze stonden op een heel stuk stukje van de parkeerplaats langs de auto's en toen ze ons zagen liepen ze heel hard weg. Het was heel vreemd gedrag en ze hebben de ruit nog ingeslagen.
M. En de jongens waar zijn die?
G. De jongens zijn pleite. Maar we zagen een auto staan achter, die stond klaar met de lampen aan. We zagen twee personen erin zitten en de jongetjes waren weg dus we denken zelf dat dat de auto is waar de jongetjes in zitten.
M. Oke, en wat voor auto was dat?
G. We hebben wel het kenteken bij de hand. [AA-00-BB].
M. En dat moet wat voor kleur auto zijn?
G. Dat was een groene auto.
M. En die twee jongens, hoe zagen die eruit?
G. Een beetje Marokkaans, een jaar of 20, nog niet eens, 17, 18 ergens in die buurt.
- 8.
Het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondelinge vonnis waarvan beroep, op pagina 4, als verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 november 2008, zakelijk weergegeven onder A):
Op 16 september 2008 rond 15.10 uur heb ik [medeverdachte] ontmoet. Ik ben met hem meegegaan. Wij zijn met de auto gegaan, een Fiat, kleur groen. Wij hebben eerst nog [betrokkene 2 en 3] opgehaald in Huizen.
De verdachte, door de raadsheer met inachtneming van het bepaalde in de desbetreffende artikelen van het Wetboek van Strafvordering ondervraagd, verklaart — zakelijk weergegeven —:
- A.
Ik ben op 16 september 2008, na school, bij [medeverdachte] in de auto gestapt. Dit was de auto van zijn vader, een groene Fiat. Ik ben steeds bij [medeverdachte] geweest tot we werden aangehouden. (…)’
6.
Het door het Hof als bewijsmiddel 2 gebezigde proces-verbaal houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘(…)
Op dinsdag 16 september 2008, omstreeks 15.35 uur, kregen wij, verbalisanten, de opdracht uit te kijken naar een groene Fiat Punto voorzien van het kenteken [AA-00-BB].
Er was bij de regionale meldkamer van de politie een melding binnen gekomen dat er 2 jongens op de parkeerplaats van 't Spant te Bussum vermoedelijk hadden ingebroken en vermoedelijk in een Fiat Punto waren gestapt, voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Van de regionale meldkamer vernamen wij dat de auto op naam stond van [medeverdachte], [a-straat 1] te [plaats]. Ons verbalisanten was ambtshalve bekend dat deze auto veelvuldig gebruikt wordt door [medeverdachte]. Van hem is bekend dat hij zich bezig houdt met inbraken samen met anderen.
Omstreeks 15.40 uur zag een collega motorrijder de genoemde auto rijden over de Crailoseweg, komende uit de richting van Bussum en rijdende in de richting van Huizen. Hij gaf aan dat hij minimaal 3 personen in de auto zag zitten.
Omstreeks 15.50 uur zagen wij, verbalisanten, de genoemde auto rijden over de Randweg-Midden te Blaricum. Wij hebben het voertuig staande gehouden.
Posities verdachten:
- —
[medeverdachte] was de bestuurder
- —
[verdachte] was de bijrijder
- —
[betrokkene 2] zat achter de bestuurder
- —
[betrokkene 3] zat achter de bijrijder.
Nadere informatie melder:
Ik, eerste verbalisant, heb contact opgenomen met de regionale meldkamer om de melding terug te luisteren. Wat ik hoorde was, kort samengevat:
- —
de melder zegt dat hij een groene Punto, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] ziet staan met 1 persoon erin en lichten aan met draaiende motor
- —
hij zag dat er 2 jongens van Marokkaanse afkomst vanaf het parkeerterrein af kwamen rennen
- —
hij zag dat de ruit van een auto was ingeslagen
- —
hij zag de jongens niet meer en de Punto zag hij wegrijden.’
7.
Het door het Hof als bewijsmiddel 4 gebezigde proces-verbaal houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘(…)
Op woensdag 17 september 2008, omstreeks 09.15 uur, heb ik, eerste verbalisant, een onderzoek ingesteld in een personenauto van het merk Fiat, type Punto, kleur groen en voorzien van het kenteken [AA-00-BB].
Deze personenauto was inbeslaggenomen op dinsdag 16 september 2008 omdat deze personenauto vermoedelijk gebruikt was bij een auto-inbraak te Bussum. Ik, eerste verbalisant, zag dat op de rechter voorstoel van deze auto een zilver/zwarte mobiele telefoon lag van het merk Nokia type 6021. Ik heb middels het intoetsen van de daarvoor bestemde code het imei-nummer van dit toestel achterhaald. Dit imei-nummer bleek op het display van deze mobiele telefoon te zijn: [001]. Ik, tweede verbalisant, heb hierop telefonisch contact gezocht met [betrokkene 1], geboren [geboortedatum]-1967 te [geboorteplaats]. [Betrokkene 1] verklaarde dat op dinsdag 16 september 2008, tussen 09.00 uur en 17.00 uur zijn mobiele telefoon van het merk Nokia, zilver/zwart van kleur, type 6021 en voorzien van het imei-nummer [001] uit zijn personenauto gestolen was welke stond geparkeerd aan de Dr. A. Kuyperlaan te Bussum. Van dit feit had [betrokkene 1] op 16 september 2008 aangifte gedaan bij de politie Gooi en Vechtstreek.’
8.
Het door het Hof als bewijsmiddel 5 gebezigde proces-verbaal houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘(…)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 16 september 2008 afgelegde verklaring van [betrokkene 4], zakelijk weergegeven:
Vandaag omstreeks 15.15 uur zat ik als passagier achterin bij collega's. Wij wilden bij 't Spant parkeren en reden naar de achterzijde. Daar zag ik een groene Fiat Punto staan en zag daar 2 Marokkanen in zitten. We keken naar rechts en ik zag een Peugeot grijs waarvan de achterbak half open stond. Ik zag daar 2 andere Marokkanen bij die met hun handen in de kofferbak zaten. Zij kregen ons in de gaten en ik zag dat ze van ons schrokken. Vervolgens liepen deze twee richting de Fiat. Wij reden achteruit en wilden eerst die Punto blokkeren, maar voor onze eigen veiligheid hebben we dit niet gedaan. Hierop reden wij langs de Punto. Deze reed rustig weg en we hebben het kenteken genoteerd en direct doorgegeven aan de politie. De twee andere auto inbrekers heb ik niet meer gezien.’
9.
Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, onder het kopje ‘Bewijsoverweging’ het volgende in:
‘Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte als bijrijder samen met de verdachte [medeverdachte] als bestuurder en met [betrokkene 2 en 3] in een Fiat Punto met kenteken [AA-00-BB] naar de plaats van het misdrijf bij het Spant in Bussum is toegereden, alwaar de inbraak in de Volvo heeft plaatsgevonden, op de wijze zoals uit de bewijsmiddelen volgt. Korte tijd later worden de verdachte en de andere drie personen in die auto aangetroffen in Blaricum, en komend uit de richting Bussum. In de auto wordt een deel van de buit aangetroffen.
De verdachte ontkent dat hij in Bussum bij het Spant is geweest. Die verklaring is gezien de inhoud van de bewijsmiddelen ongeloofwaardig. Uit het voorgaande en de inhoud van de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte samen met anderen als medepleger betrokken is geweest bij de bedoelde auto-inbraak.’
10.
De door het Hof gebezigde bewijsmiddelen houden wat betreft de betrokkenheid van verdachte bij de bewezenverklaarde auto-inbraak slechts in dat verdachte, als bijrijder (en niet bestuurder, zoals door de steller van het middel opgemerkt) van een Fiat Punto, samen met drie anderen naar de plaats van het misdrijf bij het Spant in Bussum is gereden, dat twee jongens uit de richting van de auto, waarin nadien bleek te zijn ingebroken, kwamen rennen en in de Fiat Punto plaatsnamen, dat de Fiat Punto wegreed, dat verdachte en die drie andere personen kort nadien in de Fiat Punto, waarvan een medeverdachte als bestuurder optrad, zijn staande gehouden en dat in die Fiat Punto enige voorwerpen zijn aangetroffen, afkomstig uit de auto waarin was ingebroken.
11.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen valt bij gebreke van een nadere motivering niet af te leiden dat verdachtes opzet was gericht op het (mede) plegen van bedoelde auto-inbraak. In aanmerking genomen dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte enige uitvoeringshandeling van de bewezenverklaarde auto-inbraak heeft verricht valt voorts niet in te zien waarom de verdachte — afgezien van het vereiste opzet — niet als medeplichtige aan in plaats van, zoals door het Hof bewezenverklaard, als medepleger van de bewezenverklaarde inbraak is opgetreden. Gelet op een en ander is 's Hofs oordeel dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de bewezenverklaarde inbraak ontoereikend gemotiveerd. Daarbij merk ik nog op dat de verklaring van verdachte dat hij niet in Bussum bij het Spant is geweest — welke verklaring het Hof ongeloofwaardig acht — niet bijdraagt aan het bewijs, nu genoemde verklaring door het Hof niet als een leugenachtige verklaring, kennelijk bedoeld ter bemanteling van de waarheid, bij de bewijsvoering is betrokken.
12.
Het middel slaagt mitsdien.
13.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
14.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 14‑06‑2011