Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten
Artikel 9 [Begrotingskader middellange termijn]
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2024
- Bronpublicatie:
29-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1265 (uitgifte: 30-04-2024, regelingnummer: 2024/1265)
- Inwerkingtreding
30-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1265 (uitgifte: 30-04-2024, regelingnummer: 2024/1265)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Begroting
1.
De lidstaten stellen een geloofwaardig, doeltreffend nationaal begrotingskader voor de middellange termijn vast dat voorziet in een planningshorizon van ten minste drie jaar voor de begroting om te waarborgen dat bij de nationale begrotingsplanning wordt uitgegaan van een meerjarenperspectief.
2.
Nationale begrotingskaders voor de middellange termijn omvatten procedures voor de vaststelling van de volgende elementen:
- a)
algemene en transparante nationale begrotingsdoelstellingen op middellange termijn als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, punt e), van deze richtlijn voor het overheidstekort, de overheidsschuld en eventuele andere begrotingsindicatoren, zoals de uitgaven, om te waarborgen dat die stroken met de geldende landspecifieke cijfermatige begrotingsregels als bedoeld in hoofdstuk IV van deze richtlijn en de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2024/1263;
- b)
prognoses voor elke belangrijke uitgaven- en ontvangstenpost van de overheid, met meer gegevens voor het niveau van de centrale overheid en de wettelijke socialeverzekeringsinstellingen, voor het betreffende begrotingsjaar en latere jaren, bij ongewijzigd beleid;
- c)
een beschrijving van de geplande beleidsmaatregelen voor de middellange termijn, met inbegrip van hervormingen en investeringen, die gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën en duurzame en inclusieve groei, uitgesplitst naar de voornaamste ontvangsten- en uitgavenposten, waarbij wordt getoond op welke wijze de aanpassing aan de nationale begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, punt e), wordt verwezenlijkt, afgezet tegen de prognoses bij ongewijzigd beleid;
- d)
een beoordeling van de wijze waarop de voorgenomen beleidsmaatregelen in het licht van hun rechtstreekse middellange- en langetermijngevolgen voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en duurzame en inclusieve groei op middellange en lange termijn zouden kunnen beïnvloeden. De beoordeling houdt, voor zover mogelijk, rekening met de macrobudgettaire risico’s van klimaatverandering en de milieu- en verdelingseffecten daarvan.