Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 35 Duur van de behandelingsprocedure
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Het onderzoek naar de ontvankelijkheid van een verzoek overeenkomstig artikel 38, lid 1, punten a) tot en met d), en artikel 38, lid 2, wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk twee maanden na de datum van indiening van het verzoek afgerond.
In het in artikel 38, lid 1, punt e), bedoelde geval rondt de beslissingsautoriteit het onderzoek binnen tien werkdagen af.
Het verzoek wordt niet geacht ontvankelijk te zijn uitsluitend vanwege het feit dat er binnen de in dit lid en lid 2 gestelde termijnen geen beslissing over de niet-ontvankelijkheid is genomen.
2.
De beslissingsautoriteit kan de in lid 1, eerste alinea, bedoelde termijnen met niet meer dan twee maanden verlengen indien:
- a)
een onevenredig groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen binnen dezelfde termijn een verzoek om internationale bescherming doet, waardoor het ondoenlijk wordt de ontvankelijkheidsprocedure binnen de vastgelegde termijnen af te ronden;
- b)
er complexe feitelijke of juridische kwesties aan de orde zijn;
- c)
de vertraging duidelijk en uitsluitend kan worden toegeschreven aan het feit dat de verzoeker de krachtens artikel 9 op hem of haar rustende verplichtingen niet nakomt.
3.
De beslissingsautoriteit rondt de versnelde behandelingsprocedure zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na de datum van indiening van het verzoek af.
4.
Op voorwaarde dat het niet gaat om een versnelde behandelingsprocedure, zorgt de beslissingsautoriteit ervoor dat een behandelingsprocedure over de gegrondheid zo spoedig mogelijk wordt afgerond, en in geen geval later dan zes maanden vanaf de datum van indiening van het verzoek, zonder afbreuk te doen aan de behoorlijkheid en de volledigheid van de behandeling.
5.
De beslissingsautoriteit kan de in lid 4 bedoelde termijn van zes maanden verlengen met een termijn van niet meer dan zes maanden, indien:
- a)
een onevenredig aantal onderdanen van derde landen of staatlozen binnen dezelfde termijn een verzoek om internationale bescherming doet, waardoor het ondoenlijk wordt de procedure binnen de vastgestelde termijn van zes maanden af te ronden;
- b)
er complexe feitelijke of juridische kwesties aan de orde zijn;
- c)
de vertraging duidelijk en uitsluitend kan worden toegeschreven aan het feit dat de verzoeker de krachtens artikel 9 op hem of haar rustende verplichtingen niet nakomt.
6.
Indien een overdrachtsprocedure zoals vastgelegd in artikel 35 van Verordening (EU) 2024/1351 op een verzoeker van toepassing is, vangen de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijnen aan op de datum van indiening van het verzoek overeenkomstig artikel 28, lid 2.
7.
De beslissingsautoriteit kan het afronden van de behandelingsprocedure uitstellen wanneer redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat zij een beslissing neemt binnen de in lid 4 vastgelegde termijnen vanwege een onzekere situatie in het land van herkomst die naar verwachting tijdelijk is. In dergelijke gevallen zorgt de beslissingsautoriteit ervoor dat:
- a)
de situatie in dat land van herkomst ten minste om de vier maanden wordt onderzocht;
- b)
er, indien beschikbaar, rekening wordt gehouden met de door het Asielagentschap verrichte evaluaties van de situatie in dat land van herkomst;
- c)
de betrokken verzoekers, in een taal die zij begrijpen of redelijkerwijs kunnen worden geacht te begrijpen, zo spoedig mogelijk in kennis worden gesteld van de redenen voor het uitstel.
De lidstaat stelt de Commissie en het Asielagentschap zo spoedig mogelijk in kennis van het uitstel van procedures voor dat land van herkomst. De beslissingsautoriteit rondt de behandelingsprocedure in elk geval af binnen 21 maanden na de indiening van een verzoek.
8.
De lidstaten stellen termijnen vast voor de afronding van de behandelingsprocedure indien een rechterlijke instantie de beslissing van de beslissingsautoriteit vernietigt en de zaak terugverwijst. Die termijnen moeten korter zijn dan de in dit artikel vastgelegde termijnen.