M en R 2013/98
Het begrip biocide in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De claim is niet bepalend voor de bestemming van het product. Er is sprake van een biocide omdat is voldaan aan het aanwendingscriterium. Door toevoeging aan de naam van het middel is een eigen toelating vereist.
CBb 22-02-2013, ECLI:NL:CBB:2013:BZ5187, m.nt. E. Broeren
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
22 februari 2013
- Magistraten
E.R. Eggeraat, W.E. Doolaard,G.P. Kleijn
- Zaaknummer
AWB 11/411 AWB 11/420
- Noot
E. Broeren
- LJN
BZ5187
- JCDI
JCDI:ADS914509:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2013:BZ5187, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 22‑02‑2013
- Wetingang
(art. 1, eerste lid, art. 20, art. 90, eerste lid Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden; art. 9.6, eerste lid Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden; art. 33a, derde lid Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Richtlijn 98/8/EG (Biocidenrichtlijn)).
Essentie
Het begrip biocide in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De claim is niet bepalend voor de bestemming van het product. Er is sprake van een biocide omdat is voldaan aan het aanwendingscriterium. Door toevoeging aan de naam van het middel is een eigen toelating vereist.
Samenvatting
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en HG International B.V. (hierna: HG) hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 14 april 2011, M en R 2011/158, m.nt. Vogelezang-Stoute. De uitspraak van de rechtbank ziet op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.