M en R 2022/63
Bereddingskosten. Niet uitgesloten is dat de verzekerde op grond van art. 7:957 lid 1 BW en de polisvoorwaarden gehouden was de asbestdaken te verwijderen om verdere bodemverontreiniging te voorkomen.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:588, m.nt. F.C.S. Warendorf
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Tanja-van den Broek, Du Perron, Ter Heide, Schaafsma
- Zaaknummer
20/02746
- Noot
F.C.S. Warendorf
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS655631:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Milieurecht / Algemeen
Verzekeringsrecht (V)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:588, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:781, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2020
- Wetingang
(Art. 7:957 lid 1 BW)
Essentie
Bereddingskosten. Niet uitgesloten is dat de verzekerde op grond van art. 7:957 lid 1 BW en de polisvoorwaarden gehouden was de asbestdaken te verwijderen om verdere bodemverontreiniging te voorkomen.
Samenvatting
Vast staat dat het verwijderen van de daken de enige mogelijkheid is om het ontstaan van verdere asbestverontreiniging te voorkomen. Daarom is niet uitgesloten dat de V.O.F. op grond van art. 7:957 lid 1 BW en de polisvoorwaarden gehouden was de asbestdaken te verwijderen om verdere bodemverontreiniging te voorkomen. Voor zover schade die het gevolg is van deze verdere bodemverontreiniging verzekerd was, diende de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.